woensdag 27 februari 2013

De kunstkamer


Willem van Haecht (1593-1637) toont een kunstkamer, de voorloper van het museum. In zijn tijd verzamelden rijke Europeanen kunst en curiositeiten, zoals exotische schelpen en porselein. Ze stelden hun kostbare collecties tentoon in kunstkamers, die op afspraak te bezichtigen waren. 
De beroemdste kunstkamer van Antwerpen was die van Cornelis van der Geest. Van Haecht was daarvan de conservator.

De voorstelling geeft een goed beeld van de inrichting van zo’n kunstkamer. De muren zijn helemaal bedekt met schilderijen. Ze hangen lijst aan lijst en van vloer tot plafond. Het geheel moest vooral imponeren. Onderwerp, datering of kunststroming waren niet van belang. Pas in de 19de eeuw ontstond ons moderne museum, waarin schilderijen zijn opgehangen gerangschikt op tijd of stroming.

***

Commentaar

Dit schilderij, 'De kunstkamer', hangt in het Rubenshuis in Antwerpen. Ik weet niet of al deze schilderijen behoorden tot de collectie van Cornelis van der Geest. Je zou haast denken van wel, want hoe zou Van Haecht ze anders allemaal hebben kunnen naschilderen. Overigens wel een bereisd man. Een soortgelijk schilderij van Van Haecht hangt in het Mauritshuis in Den Haag.

Rechts onderaan zit een man geknield voor een schilderij dat enigszins doet denken aan een werk van Adriaan Beeldemaker. Vergelijk het grote doek uit het Rijksmuseum van diens hand hieronder.







zaterdag 23 februari 2013

Vlees in NRC H'blad: asjemenou


Henk Hofland (foto), de nestor onder de journalisten, ontdekt net op tijd – hij is 86 – het volgende:

Een paard wordt in Estland geslacht en vermalen. Het resultaat wordt naar Amsterdam vervoer. In Amsterdam wordt het vlees net dat van een koe vermengd en dit geheel wordt als hamburger of lasagne opgediend.

Zou je daar geen vegetariër van worden? Tenzij je dat al bent.
Ik kan het me voorstellen.

Het verwoesten van een zoogdier om je eigen honger te stillen, of nog beter, te genieten, zou in een andere tijd of een andere beschaving dan de onze als misdaad beschouwd kunnen worden. Ik druk me voorzichtig uit.

***
Zijn collega, Karel Knip, schrijft al 22 jaar wekelijks een aardige rubriek over ‘Alledaagse Wetenschap’. Hij hield er een eredoctoraat aan de VU aan over.
Hij doet er nog een schepje bovenop. Vandaag laat hij vet zetten:

Vlees is helemaal niet het hoogtepunt. Dat is het toetje. Dat is uitgezocht.

Hij begint zijn indringende beschouwing met te stellen dat de afgelopen dagen duidelijk is geworden “dat er aan de zwijnerij in de veeteelt, vleesindustrie en vleeshandel geen einde zal komen. Er heeft zich teveel gewetenloos volk in de business genesteld, we komen er nooit meer vanaf.”

Me dunkt, daar komt hij laat achter, 18 jaar na de moord op Karel van Noppen.

Hij bekritiseert Louise Fresco scherp om haar vleeshoofdstuk (35 blz.) in haar nieuwe boek. Hamburgers in het paradijs. Hij vindt haar te zweverig en ergert zich aan haar gespot met het “moderne modieuze vegetarisme”. Ergert zich ook aan haar twijfel over het gevoel van de dieren.

Een opponent van haar, Joost van Kasteren, wordt door Knip verweten dat hij het voornaamste bezwaar tegen overmatig vleesgebruik mist, t.w. het gesol met de dieren tijdens de teelt en transport.

Volgens Knip gaat het vleesdebat niet over onthouding, het gaat over matiging.

***
 En dan hebben we nog de jongste generatie, Rosanne Hertzberger (29). Ook zij babbelt er wekelijks op los, ‘gelegitimeerd’ als moleculair biologe. Haar sla ik meestal over. Maar vandaag maakte ze me wel aan het lachen. Het gaat over de EU-regelgeving en het betreft haar vakgebied. Ze schrijft:

Van elke hulpstof, kleurstof, anti-oxidant, emulsifier of verdikkingsmiddel, natuurlijk of kunstmatig, staat precies beschreven in welke producten, voor welke functies, onder welk E-nummer, in welke hoeveelheden, het gebruikt mag worden.

En daar stopt het niet. 

Er is regulatie voor het labellen van voedingswaarden, allergenen, genetisch gemodificeerde ingrediënten en voor het maken van gezondheidsclaims.
(… )
Resultaat: lasagnes, pastasausen en diepvries chili-con-carne, waar elk E-nummer exact volgens Europees voorschrift vermeld staat, naast de koeienletters waarmee werd aangekondigd dat het product “100 procent rundvlees” bevat. 




vrijdag 22 februari 2013

Nationale dierentuin

Max Liebermann,
Artis, De Papegaaienlaan (1902)
Kunsthalle Bremen
Wandelen door Artis is geen onaardig boekje. De schrijver toont Artis door de ogen van beeldende en literaire kunstenaars. Het is een overzicht vol historische foto’s. Ook van beelden en schilderijen van dieren, naast gedichten en verhalen van schrijvers. Het verklaart ook de naam: Natura Artis Magistra. ‘De natuur is de meester van de kunst.’ Er was in de negentiende eeuw een intensieve samenwerking tussen de dierentuin en de Amsterdamse opleidingen voor Beeldende Kunsten, Tekenonderwjs en Kunstnijverheid. Enigszins spijtig constateert de auteur dat het werken naar de natuur in de twintigste eeuw in ongenade viel.

Voor de dieren was dit beleid een ramp. De stadsdierentuin was altijd al heel klein - nog altijd kleiner dan het Vondelpark – maar het kwam ook nog eens vol te staan met ruimtevretende beelden. En alsof dat nog niet erg genoeg was, werden er ook nog enige musea in het park gebouwd. Je houdt het niet voor mogelijk.
Had Gerard Reve maar eerder geleefd. In 1971 zag hij er een grote bronzen beeldengroep van honden, “waarvoor men toch niet speciaal een dierentuin zou komen bezoeken.” Bij de Japanse tuin observeert hij “aan een peinzende vijver, een reusachtige bronzen Boeddha, terwijl Boeddha toch geen dier was.” Zo’n kritische geest is een uitzondering.
Adriaan Morriën vond dat er ook een kooi van met kinderen van een jaar of twee, drie zou moeten zijn. "Het zou er vast net zo druk zijn als nu voor de kooi met chimpansees."

Maar hoor Lodewijk van Deijssel in 1924 over de olifanten: (…) de grootste stond zo prettig heen en weer te deinen als was hij recht in zijn schik met zijn buitengewoon rustig leventje.” Geen notie.
Theo Thijssen ook al niet. Schrijft: “De vos ( ) hoefde niets te doen, die mocht zich bepalen tot mal heen en weer lopen, steeds op dezelfde manier”.
Nog in 1967 ziet Mary Dorna “wolven die in smalle traliehokken rusteloos op en neer holden.” 

In de 19de eeuw had de dierentuin nog echt betekenis voor de burger: “Geene reisbeschrijving uit wat keurige pen ook gevloeid, doet ons zoo aangenaam door al de werelddeelen rondreizen. Welke fraai omrasterde schilderachtige perken met eigenaardige stallingen voor de schoon gestreepte zebra, de windsnelle antilope, den sierlijken struis uit Afrika’s zandwoestijn en het rendier uit het kille Noorden.” En zo gaat het nog een tijdje door. Mensen konden voor het eerst van nabij kennismaken met exotische diersoorten.

Omstreeks 1970 was Artis zo goed als failliet, zoals thans o.a. Emmen en Rotterdam (Blijdorp). Marga Klompé, minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk, wenste toen een kleinere collectie en meer samenwerking met andere dierentuinen. De kosten voor verzorging van de levende have bedroegen 62% van de totale lasten.
Uiterst betreurenswaardig is dat in die tijd geen gevolg gegeven is aan het verplaatsen van Artis en nog beter: aan het opzetten van één NATIONALE DIERENTUIN. Voor zo’n klein, makkelijk bereisbaar land zou dat immers ruim voldoende zijn.

Een aardige uitsmijter – en ook weer actueel! - levert de vorige directeur en dierenarts Maarten Frankenhuis. Hij zegt: “Duidelijk moge inmiddels zijn dat homo- en heterosexualiteit twee naast elkaar bestaande varianten zijn van geslachtelijk voortplantingsgedrag. De ene variant komt echter wat frequenter voor dan de andere. En zo we al behoefte hebben aan het vinden van een fysiologische achtergrond, de oorzaken van de menselijke homosexualiteit zijn nog voltrekt duister. Hetzelfde geldt overigens voor de heterosexualiteit.”

***

Ko van Geemert, Wandelen door Artis (2001)

donderdag 21 februari 2013

Het verdriet van Ajax

 
Vanavond zag ik de return van de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Boekarest, ditmaal thuis bij de Roemenen. In Amsterdam werd het 2-0 voor Ajax, in Boekarest 2-0 voor Steaua, de kampioen van Roemenië.

Bij deze gelijke stand moest door vijf spelers van beide teams een strafschop worden genomen, d.w.z. van 11 m afstand ongehinderd op het doel schieten. De Roemenen hadden er geen enkele moeite mee. Bij Ajax slaagden twee van de vijf erin te missen. Eén daarvan kon je nog de verdienste van de Roemeense doelman (foto) noemen, de andere ging simpelweg over het doel heen. De werkelijkheid overtrof weer eens de fantasie.

Dat Ajax internationaal zo slecht presteert is mede te wijten aan het aankoopbeleid. De selectie bestaat uit veel Scandinavische spelers, meest Denen. Die zijn niet slecht maar voegen internationaal m.i. te weinig toe. Teams uit de zuidelijke landen geven in deze sport de toon aan. Die spelers zijn behendig en snijden met snelle, korte combinaties door elke verdediging. 
Dat zie je in Nederland weinig. 

dinsdag 19 februari 2013

Robert Long (1943-2006)

Robert Long was een grote naam in de kleinkunst. Hij was geliefd bij een groot publiek, en werd vooral bekend als zanger. Hij kon zich een villa in de bergen boven de Italiaanse stad Como permitteren. Zijn eigenlijke naam was Bob Leverman. Zijn artiestennaam hing samen met het feit van zijn lengte: 1.92 m.
Hij is niet oud geworden, overleed na een kort ziekbed op 63-jarige leeftijd.

Hij kwam openlijk uit voor zijn homosexualiteit; niet vreemd dat hij een hekel aan de kerk had. Een van zijn bekendste teksten hekelt die instelling: Jezus redt. 

Het is dan ook een onbegrijpelijke speling van het lot dat hem een roomse uitvaart ten deel is gevallen. En wel op de Haagse begraafplaats: ‘Sint Petrus’ Banden’. Wel de laatste plaats waar je zou verwachten zijn naam tegen te komen. De theaterman ligt daar onopvallend, haast anoniem, in een rijtjesgraf tussen mevrouw Pietersen en meneer Jansen. Het stenen grafmonument bevat de bescheiden inscriptie: “Iemand, in elk geval een, heeft van hem gehouden.”
Boven op die steen prijkt een bronzen geknield figuurtje, dat weggelopen lijkt te zijn van een oorlogsmonument.

Het is een trieste afloop van een groot artiest. Onbegrijpelijk dat hij niet begraven is op de Amsterdamse begraafplaats, Zorgvlied, te midden van zovele andere kunstenaars van naam. Onder wie Leen Jongewaard, met wie hij nog voorstellingen gemaakt heeft. 

***

N.B. Niet vergeten mag worden dat Robert Long in 2000 ambassadeur was van de Stichting Varkens in Nood. Zijn uitspraken, waarin hij varkensboerderijen vergeleek met concentratiekampen, deden veel stof opwaaien in de media en in landbouwkringen. In een rechtszaak die volgde werd hij echter in het gelijk gesteld. 
Voor Varkens in Nood bracht Long ook een single uit, genaamd "Een vrolijk biggetje".

maandag 18 februari 2013

Het politieke handwerk: anything goes


Het ligt uiteraard aan mezelf, maar tot voor kort had ik nog nooit van Jeroen Dijsselbloem gehoord. Voor zover ik op internet kan nagaan, heeft deze politicus zich nimmer met financiële zaken bezighouden.
Op 5 november 2012 werd hij nochtans voorgesteld als minister……… van Financiën, en onlangs ook nog eens benoemd tot hoeder van de euro in de EU.

In dezelfde kamerfractie als Dijsselbloem was Ronald Plasterk de woordvoerder voor............ Financiën. Ook hij was, als voormalig kankeronderzoeker, geen specialist op dit gebied, maar de PvdA-fractie liet hem begaan. Dijsselbloem kwam blijkbaar niet in aanmerking.

Eerder was hij korte tijd minister van Onderwijs en Wetenschappen, maar op diezelfde 5 november werd Plasterk voorgesteld als de nieuwe minister van …….  Binnenlandse Zaken.

Politiek: anything goes.
.

zondag 17 februari 2013

Plaatjes kijken

Als ik deelneem aan een actie of activiteit, maak ik daar graag een persoonlijk verslagje van, waarin ik het gebeuren meteen - kritisch - evalueer. Niet iedereen is daar altijd van gecharmeerd, d.w.z. van dat laatste. 

Hoogst zelden ontvang ik zelf een verslagje. Vreemd genoeg is schrijven voor veel mensen uit, de voorkeur heeft het maken van foto of film. Die krijg ik dan ook geregeld toegezonden, vaak met verwijzing naar prentenboeken als Facebook en Hyves. Tekst verzin je er zelf maar bij. Jammer.

zaterdag 16 februari 2013

Maarten 't Hart, De vlieger

In de uitverkoop kocht ik voor enkele euro’s de roman De vlieger van Maarten ’t Hart. Het boekje is al uit 1998 (negende druk, 2010), maar ik kende het zelfs niet van naam. Maar dat hoeft ook niet: ‘t Hart is altijd goed. Hij heeft veel humor en op de laatste bladzijden wordt in dit opzicht zelfs een hommage aan zijn vader gebracht. In 1944 worden mannelijke inwoners van Maassluis door Duitse soldaten opgesteld om op transport naar Duitsland te gaan om daar te werken, de zgn. Arbeitseinsatz. Maar ’t Hart senior is er niet bij en hij komt toevallig wel langsgefietst. Een van de burgers wijst op hem en zegt dat hij er ook bijhoort. Een soldaat houdt hem aan en raakt met hem in gesprek. Die soldaat begint daarop te lachen en als hij zijn kameraden erbij haalt, beginnen die ook te lachen. En ’t Hart senior vervolgt zijn weg…

De roman speelt zich af in Maassluis, zoals gewoonlijk. De geschiedenis is eenvoudig. De hoofdpersoon is vader ’t Hart, de grafmaker. En het werk op de begraafplaats speelt een grote rol in het verhaal. Hij is stijl gereformeerd, maar wel op z’n eigen manier.
Hij raakt bevriend met een buurman, die een probleem met de bijbel heeft. Deze gelooft niet dat Jezus gestorven is om ons onze zonden te vergeven. Althans: dat “staat niet in de bijbel.” Het leidt er uiteindelijk toe dat hij, na twee publieke vermaningen vanaf de kansel, en ettelijke huisbezoeken van ouderlingen, uit de kerk gezet wordt. Dat heeft nare consequenties voor het gezin, want dat wordt in het dorp overal met de nek aangekeken, en zelfs door sommige winkeliers geboycot.
Na enige tijd assistent van de oude ’t Hart op de begraafplaats geweest te zijn, heeft de buurman het geluk dat hij grafmaker kan worden in Delft. Met vrouw en dochter verhuist hij daarheen. ’t Hart junior is verliefd op die dochter maar die ziet hem niet staan. Zij wil niet deugen en raakt aan lager wal, tot groot verdriet van haar ouders.

De tweede verhaallijn is die van het roomse kerkhof. Dat moet wijken voor de nieuwbouw in het dorp, t.w. galerijflats. Het is geen groot kerkhof maar er zijn toch nog heel wat graven. De baas van ’t Hart polst hem of hij ervoor voelt de graven te ruimen en te herbegraven op een nieuw kerkhof. Uiteraard tegen een extra vergoeding, en zo nodig met extra hulp van twee mannen. Maar de grafmaker voelt er niets voor, ruimen is het smerigste werk dat er is. Ook wanneer achtereenvolgens de dominee, de burgemeester en zelfs de pastoor hem het verzoek doet, houdt hij zijn poot stijf: hij gaat geen ‘papen rapen’. Er is slechts één manier waarop hij het zou willen doen en dat is met een dragline. Maar dat vindt men oneerbiedig.
De grap van het verhaal is dat aan het eind van de roman er toch een dragline aan te pas komt. Het gebeurt dan zo stiekem mogelijk, namelijk in het (schemer)donker. ’t Hart is blij dat het aan hem voorbijgaat.

Het verhaal wordt kostelijk verteld. De bijbelse geschiedenis is misschien wat erg uitgesponnen, maar geeft ook weer een onthullende inkijk in het burgerlijke en kerkelijke leven van die tijd. Jaren vijftig van de vorige eeuw.

Een aangrijpende passage is die van de redding van een hond die door een dekknecht van de veerboot overboord gegooid wordt. Met de volgende toelichting: “Daar heb je die pleurishond weer. Nou is het verdomme wel genoeg geweest. Nou grijp ik hem onderweg bij z’n kladden en smijt ik hem overboord. Kan hij eindelijk verzuipen, dat kreng.” (hoofdstuk 25). De jonge Maarten, de zoon van de grafmaker en de latere schrijver, weet het dier uit het water te redden.

Na 36 korte hoofdstukken volgt een epiloog in de huidige tijd, waarin de schrijver Maarten ’t Hart meedoet aan een actie van Amnesty International in Maassluis. Hij wordt herkend en een voorbijganger spreekt hem aan en vraagt of hij even iets mag zeggen. Dat mag en de man begint dan uit een zakbijbeltje voor te lezen uit Deuteronomium. Het gedeelte waarin staat dat gij niet zult ploegen met een os een ezel tegelijk. En: Gij zult op uw dak een leuning maken opdat niemand eraf kan vallen. Maar waarom het gaat is het vijfde vers: “Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den Heere, uwen God, een gruwel.”
Blijkbaar een verwijzing naar de periode dat Maarten ’t Hart het leuk vond om in vrouwenkleren te lopen. Naar het schijnt dus een aloude gewoonte!*

----------

* Het verbod is gegeven uit verzet tegen een dergelijk gebruik in de Kanaänitische vruchtbaarheidscultus (?) (Bron: Groot Nieuws Bijbel)

vrijdag 15 februari 2013

Stilteruimte


De openbare bibliotheek heeft een 'stilteruimte'. Dat is een kamertje met drie pc’s , plus een aparte grote tafel met tien stoelen, bedoeld om te studeren. De paar keer dat ik er geweest ben, was het er inderdaad stil. Wel zijn de drie pc's snel bezet.
Buiten de stilteruimte, op dezelfde etage, zijn 20 pc’s.  Wanneer je daar komt op tijden dat de scholen uit zijn, is het net een speeltuin.  Kleine kinderen aan de pc’s maken een hoop lawaai, andere rennen er domweg rond. Onwerkbaar.

Er is een bewaker maar die heeft vermoedelijk alleen tot taak erop te letten dat de machines niet ontvreemd worden.
Ikea heeft het probleem opgelost door op de begane grond werkelijk een speelruimte in te richten, onder toezicht van enkele dames. Op die manier kun je er nog een beetje rustig winkelen.

woensdag 13 februari 2013

Hondenbelasting (Gerechtshof Den Bosch)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector belastingrecht
Eerste meervoudige Belastingkamer

Uitspraak op het hoger beroep van

mevrouw X,
wonende te Y,
hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de Rechtbank) van 6 april 2012, 
nummer AWB 10/1785, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Sittard-Geleen,
hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen aan belanghebbende in het kader van de Wet waardering onroerende 
zaken (hierna: de Wet WOZ) gezonden beschikking en na te melden aanslagen in de onroerende zaakbelasting en de hondenbelasting. 


(…)

Ten aanzien van de aanslag hondenbelasting 

4.11. Vaststaat dat belanghebbende houdster is van één hond, zodat op grond van het bepaalde in de artikelen 1 en 2 van de Verordening aan haar terecht een aanslag in de hondenbelasting is opgelegd. Belanghebbende voert evenwel aan dat in de Verordening een ongelijke behandeling van houders van een hond ten opzichte van hen die geen houder zijn van een hond, is vervat, dat daarmee het gelijkheidsbeginsel is geschonden, dat dit tot gevolg heeft dat de Verordening onverbindend moet worden verklaard en dat, als gevolg daarvan, de aanslag hondenbelasting moet worden vernietigd.
Het Hof overweegt dienaangaande als volgt.

4.12. In de Memorie van Toelichting op het voorstel tot Wijziging van de gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (Kamerstukken II 1989-1990, 21 591, nr. 3) wordt met betrekking tot de hondenbelasting het volgende standpunt ingenomen:

"Wanneer men zich verdiept in de rechtsgrond van de hondenbelasting, dan wordt duidelijk dat in de loop van de jaren een belangrijke wijziging is opgetreden. Oorspronkelijk heeft zeker een reguleringsgedachte aan de belasting ten grondslag gelegen, maar dat standpunt is thans vrijwel verlaten. In feite betekent het houden van een hond dat er sprake is van een wijze van inkomensbesteding, in welk verband deze belasting als een verteringsbelasting kan worden aangemerkt. Daarnaast kan door een progressieve tariefstelling op basis van het aantal honden nog sprake zijn van een zekere regulering van het aantal honden. Overigens is de strekking thans in vrijwel alle gevallen een zuiver fiscale - het verkrijgen van gemeentelijke inkomsten"

In zijn conclusie bij het arrest van de Hoge Raad van 21 juni 2000, BNB 2000/272, concludeert Advocaat-Generaal mr. Ilsink:

"5.1. Het is wel duidelijk dat de aloude hondenbelasting door de eeuwen heen ettelijke keren van karakter is veranderd. Zij heeft vele gedaanten aangenomen en dat maakt het tot een buitengewoon hachelijke onderneming haar naar doel en strekking te karakteriseren. Niettemin wordt tegenwoordig algemeen aangenomen dat de hondenbelasting - in de woorden van de commissie Christiaanse - 'vooral moet worden gezien als bron van gemeentelijke inkomsten', dus als een heffing met een zuiver fiscaal doel, zij het dat nog wel eens een relatie wordt gelegd tussen de heffing en - in de woorden van Monsma - 'de vervuiling van openbare wegen en plantsoenen door hondenpoep'."

Het Hof is op grond van de parlementaire geschiedenis van artikel 226 van de Gemeentewet, mede gelet op de conclusie van Advocaat-Generaal mr. Ilsink, van oordeel dat de hondenbelasting een heffing met een zuiver fiscaal doel is.
Het staat de gemeente daarbij vrij, zoals uit het arrest van de Hoge Raad van 21 juni 2000, BNB 2000/272 is af te leiden, de hondenbelasting als een bestemmingsheffing dan wel als een heffing ten gunste van de algemene middelen te heffen.
Niet in geschil is, dat in het eerste geval voor het alleen heffen van de hondenbelasting van houders van een of meer honden een objectieve en redelijke grond bestaat.

4.13. Belanghebbende heeft aangevoerd dat in het onderhavige geval het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, omdat uit de Verordening niet blijkt, dat de hondenbelasting een bestemmingsheffing is en dat het doel van de hondenbelasting alleen gericht is op het verkrijgen van inkomsten van de gemeente en niet op een doel, dat specifiek verband houdt met hetgeen honden teweeg brengen. In dat geval is het onderscheid tussen hondenbezitters en niet-hondenbezitters irrelevant voor de heffing. Hondenbezitters worden benadeeld ten opzichte van niet-hondenbezitters omdat zij ten onrechte meer moeten bijdragen aan de algemene middelen van de gemeente. 

De Heffingsambtenaar, die in zijn verweerschrift geen verweer inzake de hondenbelasting heeft gevoerd, heeft ter zitting op vragen van het Hof verklaard, kort weergegeven, dat de onderhavige hondenbelasting is gericht op het verkrijgen van algemene middelen voor de gemeente, dat de kosten verbonden aan het hondenbezit niet van wezenlijke betekenis zijn geweest voor het invoeren van de hondenbelasting, en dat de invoering van deze belasting alleen heeft plaatsgevonden omdat artikel 226 van de Gemeentewet daartoe de mogelijkheid biedt.

4.14. Het Hof is van oordeel, dat ook in het geval een gemeente de hondenbelasting heft ter verkrijging van algemene middelen, er een objectieve en redelijke grond bestaat voor het onderscheid tussen hondenbezitters en niet-hondenbezitters, indien de kosten die het hondenbezit voor de gemeente meebrengt van wezenlijke betekenis zijn voor het heffen van de hondenbelasting, en de hoogte van de belasting mede is afgestemd op die kosten zonder dat de gehele opbrengst van de hondenbelasting behoeft te strekken tot delging van de door de gemeente te maken kosten uit hoofde van het hondenbezit. 

Nu de Heffingsambtenaar echter heeft verklaard, dat de hondenbelasting, zoals neergelegd in de Verordening, is gericht op het verkrijgen van algemene middelen voor de gemeente en dat de kosten verbonden aan het hondenbezit niet van wezenlijke betekenis zijn geweest voor het invoeren van die belasting, ziet het Hof geen objectieve en redelijke grond om deze belasting alleen van hondenbezitters te heffen.

Het Hof is van oordeel dat het in artikel 1 van de Grondwet verankerde gelijkheidsbeginsel in dit geval is geschonden, en dat op grond daarvan aan de Verordening verbindende kracht moet worden ontzegd. De op die Verordening gegronde aanslag hondenbelasting moet worden vernietigd.
Het beroep is in zoverre gegrond.

( )

5. Beslissing

Het Hof
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor zover het de aanslag hondenbelasting betreft,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, voor zover het de aanslag hondenbelasting betreft,
- verklaart het tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond, voor zover het de aanslag hondenbelasting betreft,
- vernietigt de uitspraak van de Heffingsambtenaar, voor zover het de aanslag hondenbelasting betreft,
- vernietigt de aanslag hondenbelasting,
- verklaart het hoger beroep voor het overige ongegrond,
- veroordeelt de Heffingsambtenaar tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten ten bedrage van € 2.184, en
- gelast dat de gemeente Sittard-Geleen aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 156 vergoedt.

Aldus gedaan op 24 januari 2013 door J.C.K.W. Bartel, voorzitter, G.J. van Muijen en P.J.M. Bongaarts, in tegenwoordigheid van A.A. van Wendel de Joode, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.

dinsdag 12 februari 2013

Majesteit Máxima

Het is even wennen maar binnenkort is het dan zover: een Argentijnse vrouw zwaait de scepter over de Lage Landen. Hopelijk vindt ze het goed dat we niet meteen allemaal rooms worden. Op een Tachtigjarige Oorlog met Argentinië zitten we niet te wachten.  
Niemand knippert met z’n ogen. ‘Koningin’, so what. Wie het zo geregeld heeft, weet ik niet. Het zal wel de wens van Beatrix en d’r zoon geweest zijn. Een dealtje met de regering: Beatrix bemoeit zich niet met de kabinetsformatie, Máxima koningin.

Toch rijst de vraag hoe het komt dat Claus en Bernhard het nooit zover geschopt hebben. Zij kwamen niet verder dan Prins der Nederlanden. En Van Vollenhoven neemt het Beatrix nog kwalijk dat hij zelfs daarvoor niet in aanmerking kwam. De arme man is een nobody gebleven.

Ik heb niet gehoord dat het staatsrecht hier een rol speelt. Dat is vreemd. Hoe dan ook, het laat ruimte voor de veronderstelling dat Koning toch nog een rangetje hoger is dan Koningin. Niveau -Keizer zeg maar.
Het zou afbreuk aan de status van Beatrix gedaan hebben indien Claus Koning geweest zou zijn. Dan werd het toch, in ieder geval voor de buitenwacht: Koning Claus en Koningin Beatrix. Claus eerst. 
Ik weet niet of het klopt maar ik proef er toch iets in van discriminatie: mannetje moet op de tweede plaats blijven.

Dat probleem is nu stilzwijgend opgelost. Buiten de Commissie Gelijke Behandeling om. Met Willem-Alexander als koning staat, na meer dan honderd jaar, de man weer aan het hoofd van de natie.           

Even nog voor de duidelijkheid, om vergissingen te voorkomen: zowel Willem-Alexander als Máxima worden nu bevorderd van Koninklijke Hoogheid naar Majesteit. 

Barend
Ridder in de Orde van de Dubbele Bijl


De morele aanvaardbaarheid van het doden

 
In haar scriptie* legt Hilda de Koning-Timmer uit waarom doden ‘aanvaardbaar’ is. Uit de woordkeus blijkt dat ze een slag om de arm houdt.

Als het niet zo treurig was zou dit een grappig verhaal zijn dat toont hoe iemand zich, als een barones Von Münchhausen, in bochten wringt om het doden te rechtvaardigen. Daarmee ingaand tegen de onmiddellijke intuïtie dat dit immoreel is.

Haar tegenstanders zijn de filosofen Peter Singer en Mary Anne Warren, die het vegetarisme voorstaan. De bestseller van Jonathan Foer, Dieren eten, wordt genoemd maar meteen weggezet: de man overdrijft. Geen filosoof, oprotten.

De conclusie waartoe schrijfster komt is: we moeten de veehouderij hervormen. Deze opvatting wordt in de scriptie enige malen herhaald. Als om het geweten het zwijgen op te leggen. Vlees eten is voor haar namelijk o.k., maar…… de beesten moeten wel een goed leven gehad hebben, voor ze in het abattoir belanden. Ze mogen niet “overmatig” (sic) hebben geleden, en dus vrolijk blatend, knorrend en kakelend ter slachtbank gevoerd worden. 
Je leest niet dat de plofkip zes weken ‘oud’ wordt. De praktijk wordt volledig buiten de filosofische tempel gehouden.

Als ik Hilda was, zou ik uit haar conclusie dan toch op z’n minst afleiden dat we de vleesconsumptie maar even moeten onderbreken, in ieder geval zolang de veehouderij nog niet netjes voor elkaar is. Om te beginnen het vlees meteen veel duurder maken (btw). Maar nee, dat is voor deze filosoof allemaal te ‘empirisch’. Ze zou het bij haar leven wel eens niet meer kunnen meemaken…

*** 
Ze maakt werk van het onderscheid vegetarisme - veganisme. Veganisme is voor haar de norm: de afwijzing van vlees/visconsumptie en van gebruik van dierlijke producten.
Vegetariërs die melk en eieren consumeren, en dierlijke producten gebruiken, zoals leer, die worden de klas uitgestuurd. Feitelijk zijn dat ordinaire omnivoren. Eieren impliceren immers legbatterijen en het verhakselen van eendagshaantjes; zuivel betekent het houden van koeien die jaarlijks moeten kalven, en kalfjes die ontijdig weggehaald worden bij het moederdier.

Voor De Koning legt de afwijzing van vlees en vis door vegetariërs principieel geen gewicht in de schaal.
En let op: voor haar is het een uitgemaakte zaak dat de omnivoor vlees eet. Een alleseter eet vlees, anders is het geen omnivoor.

Dit alles is filosofie in de slechtste zin des woords. De werkelijkheid wordt hierbij volledig uit het oog verloren en opgeofferd aan ‘het principe’. Niemand kan namelijk dagelijks volledig veganistisch leven. Net zo min als je kunt vermijden op een mier te gaan staan, of een ander insect te doden.

Wat ze niet snapt is dat het vermijden van vlees, vis en dierlijke producten een streven is, een levenshouding. Net zo goed als deugd dat is. We kunnen niet meer doen dan p r o b e r e n deugdzaam te leven. Daarbij zit de maatschappij niet mee. Het is bijv. niet mogelijk allèèn medicijnen te gebruiken die n i e t  op dieren getest zijn.

De veganist brengt grotere offers dan de vegetariër. De vegetariër brengt grotere offers dan de vlees- en viseter. Wat het gebruik van dierlijke producten betreft: veganisten en vegetariërs beide zullen die bij voorkeur vermijden.

***
Aanvaardbaar vindt De Koning het argument ‘lekker’: ‘vlees is lekker’. Ze snapt nog wel dat dat, als  argument om leven te nemen, een aanfluiting is, dus ze corrigeert zichzelf snel met het argument van “adequate voeding’. Ze schrijft:  “Ik verwacht dat er een mechanisme bestaat tussen wat een wezen als aangenaam ervaart en wat goed is voor zijn overleven. Het gaat echter te ver ( ) om daar verder op in te gaan.”
Dit heet dan filosofie, dat heet wetenschap.

Er komt nog meer voorbij op de twintig bladzijden van deze scriptie. Mensenrechten – maar geen dierenrechten. Anti-wreedheid. En jawel, het begrip: persoon. Daar zijn ze vooral in christelijke kringen dol op. Mens-zijn is te vaag, het gaat om ‘persoon’. Dominee Nicolaas Beets zei het al: “Geen orgeltoon maar uw persoon!”
Het begrip ‘persoon’ wordt gebruikt wanneer het erom gaat zuigelingen en gehandicapten binnen boord te houden. Aan boord van het narrenschip dat mensheid heet. Het is andermaal een kunstgreep om de mens, in welke hoedanigheid dan ook, boven het dier te stellen. In dit geval: het doden ‘moreel aanvaardbaar’ te maken.

***
De man die deze scriptie moest beoordelen, Jan Vorstenbosch, is geen onbekende in de dierethiek. Hij behoort tot het gereformeerde kringetje van Egbert Schroten, de theoloog die als voorzitter van de Commissie Biotechnologie zijn ziel aan de duivel verkocht.

______________________________________________

*H. de Koning-Timmer, De morele aanvaardbaarheid van het houden en doden van dieren voor humane consumptie. Een analyse op basis van het concept van morele status. (2012)

Te vinden hier.  

maandag 11 februari 2013

"Het dier als mens"


Medio januari stond er in NRC Handelsblad weer eens een tekst gericht tegen een ieder die dieren een goed hart toedraagt. Het wonderlijkste was dat de auteurs niet alleen hun blijkbaar harmonische huwelijk wilden uitdragen – De Koning en De Koning-Timmer -  maar ook dat de een zich afficheerde als dierenarts en de ander als filosoof. 
Hun ‘kindje’ was echter zo’n dronkemansverhaal – inderdaad: ‘de gekte ten top‘- dat er nauwelijks reacties op kwamen.

Het Brabantse Statenlid van de Partij voor de Dieren nam de moeite wel; zijn tekst hieronder. Met "de schrijvers" worden dus De Koning en De Koning bedoeld.

PS. Vermoedelijk is 'de filosoof' de studente Hilda de Koning-Timmer. Hier haar scriptie.

***

Dierenrechten: noodzaak in een egocentrische wereld

Het klopt dat dieren een prominente rol in het publieke debat spelen, maar dat is zeker niet altijd het geval geweest. Veel te lang is er alleen gekeken naar wat wij als mensen nodig hebben om ons in al onze behoeften te bevredigen. En als alleenheerser van deze wereld hebben we het ons ook toegeëigend.

Wat de schrijvers voor het gemak even vergeten is te vertellen dat wij als mens stukmaken wat de evolutie in miljoenen jaren heeft gecreëerd. De geschiktste soort overleeft....? Tegen de macht van de mens is niets opgewassen en dat besef komt met een grote verantwoordelijkheid. Dat dat besef groeit, vertaalt zich nu in een grote groep mensen die zich inzetten voor de dierenrechten. De opmars van de Partij voor de Dieren in de Nederlandse politiek is daar getuige van.

Mensen zouden zich volgens de schrijvers niet om mensen bekommeren, maar wel om dieren? Een algemene uitdrukking die op niets gebaseerd is. Mensen bekommeren zich in de eerste plaats om zichzelf en daarmee is deze stelling ook meteen ontkracht. En doordat mensen alleen aan mensen denken bevinden wij ons in een wereld die aan het einde is van wat zij kan dragen. We hebben het ecologisch kapitaal in een sneltreinvaart vernield ter eer en glorie van onszelf, de mens.

Wat de schrijvers misschien bedoelen is dat er een gebrek is aan mededogen. Ons egocentrisch brein heeft daar inderdaad grote moeite mee. En mijn mening is dat op sociaal vlak er nog veel te verbeteren is, voor ouderen, voor kinderen, voor zieken en voor dieren. Daar spelen wij zelf een grote rol in. En ik durf nog wel te beweren dat mensen die sociaal zijn naar dieren dat ook zullen zijn naar zwakkere groepen in de samenleving zoals ouderen. Een sterk gevoel voor mededogen kent over het algemeen geen onderscheid tussen mens en dier, oud of jong, klein of groot.

Demagogie en onkunde die de schrijvers de dierenvrienden verwijten spreekt ook uit het opiniestuk zelf. Vegetariërs zijn ineens hypocriet, mensen die zich voor dieren in de natuur inzetten hebben gebrek aan inzicht. Volgens schrijvers willen deze mensen die zich voor dieren inzetten, zich inzetten voor een evenwicht dat verloren is gegaan. Het klopt, dezelfde mensen willen graag ook een einde aan de nertsenfokkerij, geen circusdieren meer, een stop op de jacht en het sportvissen. In deze wereld van overvloed aan kleding en entertainment is dat naar mijn mening ook overbodige luxe ten koste van het welzijn van dieren. Moet ik voor die mening in een hoekje worden gezet? 

Er is niets mis met het lijden van dieren in de natuur. Het is onderdeel van de levenscyclus en elk rechtgeaarde dierenvriend is zich daar van bewust. Ik kijk zelf niet met plezier naar een hyena die een reebok te grazen neemt, maar besef terdege dat in de echte natuur het een kwestie van leven of dood is.
Wat de schrijvers echter als overijverige dierenliefde aanhalen zijn voorbeelden van situaties waar wij als mens de dieren bewust laten lijden; door ze in megastallen te stoppen, door ze als proefdier te gebruiken, door olifanten in Afrika hun leefgebied af te nemen, door walvissen te bejagen of hun sonar te verstoren. Mensen die deze dieren te hulp komen doen dat eerder omdat zij een gevoel van machteloosheid hebben tegenover de aanstichters; zij willen rechtzetten wat anderen hebben aangericht. Misschien is het ook wel een stukje schuldgevoel of plaatsvervangende schaamte. Dat heeft volgens mij niets met gebrek aan inzicht in nature te maken. Zij zijn het die ons een spiegel voorhouden.

Na het einde aan de slavernij en invoeren van de vrouwenrechten is het nu tijd om te kijken naar de dierenrechten, een logische stap in onze beschaving. Het zijn de laatste verkrampte uitingen van zogezegde filosofen zoals R. de Koning en H. de Koning-Timmer die wederom bevestigen dat de tijd echt veranderd is en dat zij behoren tot de oude tijd. Het is moeilijk om dat te accepteren, net als voor ieder mens verandering moeilijk is. De mensen die zich vandaag de dag inzetten voor dierenrechten, op basis van dierenliefde en mededogen, gaan niet meer weg. Sterker nog, de beweging groeit als nooit te voren en het is slecht een kwestie van tijd voordat er een doorbraak komt voor de dierenrechten.

Ir. Marco van der Wel 
Statenlid voor de Partij voor de Dieren in Brabant.

zondag 10 februari 2013

Aswoensdag in dierentuin 'Dierenrijk' (ingezonden)

De Brabantse dierentuin "Dierenrijk" wil a.s. woensdag zijn leeuwen, tijgers en wolven niets te eten geven, omdat het dan Aswoensdag is en er geen vlees hoort te worden gegeten. 

Een paar dagen geleden heb ik op het contactformulier van www.dierenrijk.nl geschreven dat het al erg genoeg was om leeuwen en tijgers, enz. gevangen te houden, maar dat je, als je dat deed, een zorgplicht ten opzichte van die dieren had. Ik maande de dierentuin aan van het katholicisme geen lachertje met misdadige trekjes te maken. De Kerk had de laatste tijd al genoeg voor haar kiezen gekregen (niet ten onrechte). Ik eindigde met de woorden dat ik hoopte dat Franciscus van Assisi "Dierenrijk" tot inkeer zou brengen. 

Ik heb geen reactie gekregen. Ik roep alle dierenliefhebbers op te protesteren via www.dierenrijk.nl, wat zowel door middel van het contactformulier kan als via het e-mailadres dat op die website staat vermeld.

EXCUUS

Door problemen met de computer zijn zo goed als alle reacties op het onderwerp Jacht - en op andere onderwerpen - verwijderd. Dit was niet de bedoeling en ik bied inzenders daarvoor mijn welgemeend excuus aan.
De reacties op Jacht zijn misschien nog compleet in het archief. Ze kunnen echter uitsluitend stuk voor stuk en handmatig teruggeplaatst worden. Dat is erg tijdrovend maar ik zal het proberen. Het kan echter nog geruime tijd duren voor alles herplaatst is, te meer daar de problemen met de pc onverminderd bestaan.

Barend

Barends weblogs: wat vooraf ging

Barend is enkele jaren geleden begonnen als gast op een ander weblog. Dat werd echter niet of nauwelijks ‘gemodereerd’ en het gevolg laat zich raden: het liep uit op ordinaire ruzie en verwijten,  herleving van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Het opvolgende weblog was van hetzelfde laken een pak.

Toen is Barend voor zichzelf begonnen op http://barendswereld.blogspot.nl/

Hiervan is later dit blog afgesplitst.

Het eerste concentreert zich op de bestrijding van dierproeven, en bericht soms ook over medische (en biologische) onderwerpen. Het tweede is ruimer opgezet: het bevat commentaren op allerhande gebeurtenissen, meest in de wereld van het dieren(on)welzijn. (Jacht!) Maar ook voor andere belangstelling is een plaatsje ingeruimd.

Tot voor kort waren het open weblogs in de zin dat iedereen rechtstreeks kon reageren, zonder Barends tussenkomst. Dat is lang goed gegaan, tot de blogs gevonden werden door een spambot. Om de overlast daarvan in te dammen moest besloten worden tot een vorm van modereren. 

T E G E N de jacht (vervolg)

Ik begin maar even opnieuw, het wordt anders te onoverzichtelijk. De Partij voor de Dieren ga ik hier niet verdedigen. Wat erover beweerd is, raakt grosso modo kant noch wal.

Over de OVP (en AWD) zijn we het m.i. grotendeels eens, met dien verstande dat het gebied voor jagers – niet zijnde SBB-ambtenaren – verboden dient te blijven. Eén Veluwe is erg genoeg. Gemakshalve nummer ik mijn repliek, willekeurige volgorde.

  1. Het is niet zo dat men aanschouwelijk onderwijs van een jager nodig heeft om over de jacht - redelijk - geïnformeerd te zijn. 
  1. De primitieve jacht had iets heroïsch: de strijd van mens tegen dier, in het kader van overleving. Het dier had een redelijke kans en de jager riskeerde zijn leven. Daar is niets van over. Wild wordt nu met vuurwapen (met telescoop) comfortabel van afstand neergehaald. Als het even kan, brengt het hondje het aan de voet. Het verschil met het schietmasker is klein. Het is een laffe bedoening. Je kunt net zo goed een strik zetten. Van Malsen durft te speken van 'evolutie'.  Decadentie zal hij bedoelen.
  1. Van Malsen wil nu weer wel ‘raken’! Waarom beperkt hij zich dan niet tot de schietsport? Daarin kan hij zich onderscheiden en prijzen winnen! Daar wordt hij gerespecteerd. De normale natuurliefhebber is ongewapend! 
  1. Het gesloten jachtseizoen dient ertoe dat de wildpopulatie zich herstelt. Zonder die sluiting kun je er zeker van zijn dat er - met 30.000 geweerschutters - geen wild dier meer zou bestaan. Even zeker is dat dan de zwerfkatten en -honden in het vizier zouden komen. 
  1. Het past in de mentaliteit van de jager geen bezwaar tegen de huisslacht (door particulieren) te hebben. Beetje meer of minder dierenleed – so what. 
  1. De meest principiële vraag is nog niet aan de orde geweest: wat geeft de jager het recht het leven van een dier te nemen?!
 Uiteraard geldt dat voor alle vleeseters, maar bij mensen die eigenhandig doden, zou het geweten het meest in opstand moeten komen. Er is immers geen verontschuldiging: geen zelfverdediging, noch is het dier crimineel. (En zelfs criminelen worden hier niet ter dood gebracht.) Er is geen nooddruft, in geen enkel opzicht. Het consumeren van vlees is dat op zichzelf al niet, en ‘voor het lekker’ biedt de ‘keurslager’ een ruime keus. Gezondheidsrisico’s  van de consumptie van (rood) vlees zijn gelijk.

T E G E N de jacht


Jagen is moordlust.

De discussie doet denken aan die over het wapenbezit in de VS. De National Rifle Association (NRA) meent dat burgers zich gewapenderhand moeten kunnen verdedigen. Iedere burger zijn eigen politieman/-vrouw. 
En de vaderlandse geweerschutters vinden wapens noodzakelijk om in een primaire levensbehoefte te kunnen voorzien. 
Noch het een noch het ander snijdt hout.

In deze maatschappij is het zo geregeld dat we geen schapen op het balkon slachten. De rituele slacht werd - voorlopig - gered door de Eerste Kamer; de meerderheid van de burgers, vertegenwoordigd door de gekozen Tweedekamerleden, wil dat niet.

In deze maatschappij is de vleesconsumptie geregeld van boerderij tot slachthuis.
De bedoeling daarachter is efficiënt en professioneel werken en daarmee dieren zoveel mogelijk  lijden besparen. De bedoeling is dat dieren snel en pijnloos gedood worden.

De tegenwoordige hobbyjacht – plezierjacht mag het niet heten – is een overblijfsel uit voorbije tijden, toen mensen in berenvellen, gewapend met pijl en boog en speren, probeerden te overleven. Veeteelt bestond niet. Dat was jagen uit nooddruft. Die tijd is voorbij.

De tegenwoordige jacht is een exces op het gebied van de schietsport. Schieten is een Olympische discipline, niets mis mee. Er is in dit land daartoe ruim gelegenheid en er kan met verschillende wapens geschoten worden.

Levende dieren beschouwen als schietschijven is immoreel.

***
Inzender Brulstra maakt een vergelijking met o.a. vrijwilligers bij de politie. Deze mensen dragen geen vuurwapens. EHBO-vrijwilligers worden voortdurend bijgeschoold. Dat is niet zo met jagers.

Een gewapende boswachter doet zijn werk "met plezier", mogen we hopen, maar voorop staat dat het een beroep is, een vak. Geen moordlust.

De Partij voor de Dieren wil het vegetarisme/veganisme bevorderen maar schrijft het niet voor. U zie partij- en verkiezingsprogramma’s.

***
Inzender Van Malsen beschrijft vier opties m.b.t. regulatie van de wildstand in duinen en Oostvaardersplassen. Indien men dieren onvruchtbaar zou kunnen maken, bijv. met het voer, zou dat het mooiste zijn. (optie 2)  Voor Van Malsen is het echter duidelijk, die wil zo gauw mogelijk met de landrover het gebied in, dood en verderf zaaien. In mijn ogen de meest verwerpelijke optie: gezonde dieren doodschieten, familieverbanden verstoren, e.d.

Momenteel wordt zwak en ziek wild afgeschoten door ambtenaren van Staatsbosheer (SBB). Dat is een compromis tussen natuur en cultuur. Het beleid is wilde dieren de vrijheid geven. Dat is het uitgangspunt. De natuur is geen dierentuin. Tegelijk moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat dieren onder onze ogen kreperen. Dat is cultuur, beschaving. 

maandag 4 februari 2013

Wilde dieren in de duinen (ingezonden)

Ervaringen van een dierenliefhebber

Om de voor hem onaanvaardbare situatie van de damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) aan te kaarten, neemt een kennis van me contact op met het nummer 144 ‘Redt een Dier’. Daar wordt hem medegedeeld dat “144 niets doet met de AWD” en verwijst hem door naar de ‘beheerder’…. en laat die nu in dienst staan van de gemeente Amsterdam!

Dan probeert hij zijn klacht te deponeren bij de Dierenbescherming Noord-Holland.
Na eerst helemaal NIETS te horen, wordt hem pas n.a.v. zijn herinnering medegedeeld dat hij zich tot de Dierenbescherming Amsterdam moet wenden. 
Vanuit de Dierenbescherming Noord-Holland neemt men dus NIET EENS de moeite om op eigen initiatief zijn klacht intern op de juiste plek neer te leggen, namelijk bij de Dierenbescherming Amsterdam!

Vervolgens benadert hij de Dierenbescherming Amsterdam om daar dan weer te worden doorverwezen naar de heer Van Poelgeest, GroenLinks wethouder in Amsterdam en tevens Provinciaal Fauna Adviseur Dierenbescherming Noord-Holland.
Nou ja, de heer Van Poelgeest en de AWD?....dan weten we het wel: hekken om de AWD en de hele zaak is opgelost….zo simpel is het !

Ten einde raad zoekt mijn kennis dan zijn heil bij de Faunabescherming.  
Daar wordt hij verketterd want hij heeft de onvergeeflijke 'zonde' begaan om beheerjager te zijn (geweest) ...en dan wordt het ook hier al weer snel duidelijk: in de ogen van deze dierenclubs zijn jagers het ' schuim der aarde ', worden daarom allemaal over 1 kam geschoren en op denigrerende wijze te woord gestaan.
Zoals moge blijken uit de volgende reactie van Faunabescherming n.a.v. zijn klacht over de situatie van de herten in de AWD:

"Alleen de sterkste exemplaren komen dergelijke moeilijke (winter) tijden door. Dat is inherent aan het leven. Kennelijk hebt u daar een probleem mee. Maar wij (Faunabescherming) hebben er een probleem mee wanneer jagers beslissen welk dier moet sterven." 

Die laatste zin nu raakt precies de kern van de zaak.... deze uitspraak is zo typerend voor het ware (niets) doen-en-denken van deze clubs. Een duidelijker voorbeeld van zelfingenomen arrogantie van naar binnen gekeerde, bijna sektarische instanties, die zichzelf een bestaans'recht' hebben toebedeeld met doelstellingen waar zij totaal niet aan beantwoorden, is vrijwel niet te bedenken.

 .... waar halen zij het recht en de hoogmoed vandaan om een ander mens, die 'huilt' bij het zien van dierenleed, de mond te snoeren omdat hij beheerjager is geweest.!?
Wat een gruwel, deze uitspraak van een verantwoording dragende instantie als de Faunabescherming om een ander mens met empathie voor dieren te verwijten dat hij over het leven van dieren meent te moeten beslissen.

En dat terwijl zij zichzelf wél god wanen van de gehele aarde door te doen wat zij een ander zo genadeloos verwijten, namelijk : BESLISSEN ! BESLISSEN dat er NIETS aan deze situaties voor dieren gedaan mag worden!!.
 Een dergelijke uitspraak kan gewoon bestempeld worden als: 'De ordinaire pot die de ketel verwijt' en getuigt van een kortzichtige tunnelvisie.

 "We praten niet met jagers" zegt een politieke partij waarvan ik de naam niet meer kan noch wil uitspreken. En dan te bedenken dat binnen deze partij de religie van de Zevende Dagadventisten wordt aangehangen, waar men toch op zijn minst had moeten leren dat de ene mens de andere mens niet mag veroordelen!.... immers, in hun bijbel staat dat toch ook? 'Hij die zonder ‘zonde’ is, werpe de eerste steen' !

Het ligt niet in mijn bedoeling een pleidooi voor jagers te houden, maar ik wil met dit trieste voorbeeld eindelijk eens dit paranoïde gedrag van deze organisaties tov. andersdenkenden aan de kaak stellen. Ik wil eindelijk eens laten zien waar wij ons geld aan uitgeven en ons daarmee overleveren aan ondoorgrondelijke ‘machten’, namelijk: aan clubs die zichzelf hebben uitgeroepen tot betweterige alleenheersers en behoeders van deze aarde.

Het gedrag van dergelijke clubs tov. andersdenkenden is ronduit intolerant, onfatsoenlijk en afgezien van dieronvriendelijk ook nog eens mensonvriendelijk.

En dan de tenaamstelling: dierenBESCHERMING, faunaBESCHERMING !!.....
volgens hun 'natuur-nieuwe-stijl' denken valt er toch niets te BESCHERMEN?

Mij bekruipt zo langzamerhand het onaangename gevoel dat dit soort organisaties tot 'banenbureau' s ' zijn verworden, voor wie geld absoluut niet stinkt. Leuke banen, geld verdienen, niets doen … en alles gewoon zijn gang laten gaan! …en vooral de mensen op opdringerige wijze dom houden, aanklagen en critici verketteren....want:
ER IS MAAR 1 WAARHEID EN DAT IS HUN WAARHEID !!

De rest van de mensheid moet zwijgen en volgen.
Er moet een einde komen aan deze zelfingenomen en autoritaire arrogantie van natuur- en dierenclubs die menen dat zij WEL het recht hebben om anderen HUN visie en opinie op te dringen ... die totaal niet openstaan voor andere visies, meningen en andersdenkenden.
En die menen zich het recht aan te kunnen matigen om voor anderen te beslissen en anderen de mond te snoeren.
Doorbreek deze arrogantie en intolerantie van dit soort 'clubs' .... ik geloof er allang niet meer in.

***

Commentaar

  1. Van de Dierenbescherming valt niets te verwachten. Ik denk dat iedereen die het wel eens geprobeerd heeft, daarover kan meepraten. Hetzelfde geldt overigens voor afdelingen van de Partij voor de Dieren.
  2. De situatie met het wild in de duinen (AWD) doet denken aan het drama in de Oostvaardersplassen. Het idee van ‘zelfregulering’, inhoudende dat alleen de sterkste dieren overleven, is weliswaar normaal in de wilde natuur, maar niet in een klein land als Nederland waar we dieren niet onder onze ogen laten kreperen. Ik ben dan ook geen lid meer van Faunabescherming, al doet deze club ook goede dingen.
  3. Ik denk dat iedereen het erover eens dat plezierjacht, hobbyjacht, immoreel is. Let op: plezierjagers noemen dit anders, namelijk ‘wildbeheer’. Dat ‘beheer’ houdt o.a. in dat zij ’s winters dieren bijvoederen om ze later in het seizoen te kunnen doodschieten. Perverser bedenk je het niet.
  4. Wat nodig is zijn twee dingen. Ten eerste een totaalverbod op de plezierjacht. Dat is ook wat de Faunabescherming wil. En de Partij voor de Dieren. Ten tweede: de aanstelling van jachtopzieners, in dienst van Staatsbosbeheer, die vergunning hebben om zieke of zwakke dieren af te schieten, teneinde hun lijden te besparen. Dat is allesbehalve een fraaie oplossing maar een betere is er helaas niet.

zaterdag 2 februari 2013

Pleidooi voor de jacht (2) (ingezonden)

Er is in de AWD (Amsterdamse Waterleidingduinen) uberhaupt geen sprake van jagen. Dus plezierjacht is ook al niet aan de orde, wat het ook moge zijn. Maar als de clubs die zeggen op te komen voor dierenwelzijn, alleen maar inzetten op het voorkomen van jagersactiviteiten en daarmee het dierenwelzijn volledig uit het oog verliest, zegt dat veel over de werkelijke motieven van deze clubs. Hogerop komen in DenHaag met behulp van emotie van onwetende toehoorders en bovenal over de rug van duizenden dieren die 60-90 dagen lijden om uiteindelijk op hun laatste dagen alsnog een kogel van de boswachter op te mogen vangen. Was het niet beter als dit eerder was gedaan vraag ik mij dan af.

Er zijn een aantal optie's te bedenken om verder dierenleed te voorkomen:

1.) Vangen en verplaatsen. Stressvol voor de dieren, kostbaar en je verplaatst het probleem.
2.) Vangen en geboortebeperkende maatregelen treffen. Stressvol voor de dieren en kostbaar.
3.) Bijvoeren op verspreide plekken. Stressvol vanwege onderlinge gevechten aldus SBB, kostbaar wellicht, maar vooral het probleem vergroten naar de winter erop omdat er meer dieren overleven.
4.) Vroegtijdig beheer met het geweer op de populatie. Minst stressvolle en goedkoopste ingreep. Tevens kan een belangrijk deel van het vlees gebruikt worden voor consumptie en levert zo weer geld op voor SBB. Het weidsel (slachtafval) kan achter blijven in het veld voor de daarvoor beoogde organismen en dieren.

Maar ook voor de eerste 3 optie's wil men niet kiezen. Daarmee zijn deze zogenaamde dierenliefhebbers en natuurparkbeheerders zoveel malen wreder dan elke jager op de wereld.

***


Wat los van het dierenleed ook nog eens zeer discutabel is: Honderden rottende kadavers van damherten liggen daar! Op de Oostvaardersplassen gaat het nog eens o meer dan 1500 kadavers van grote grazers zoals edelherten, konikpaarden en heckrunderen.

Hoe zit dat ook alweer met de destructiewet waar boeren mee te maken hebben? Zij mogen kadavers van hun vee immers al jaren niet meer begraven in hun eigen veld, een en ander ter voorkoming van versprijding van ziekten.

Op de AWD is sprake van een waterwingebied. Heel Amsterdam tapt zijn watertje uit de kraan dat uiteindelijk uit datzelfde gebied komt. Ik weet wel dat dit water op zo'n diepte gewonnen wordt dat de ziektekiemen er niet bij kunnen komen, maar morbide is het wel. En op zijn minst zeer strijdig met de destructiewet die voor boeren geldt.

Kunnen kadavers in zo grote aantallen geen risico vormen voor de volksgezondheid? Er liggen er immers zoveel dat de diverse predatoren het niet snel kunnen opruimen. 

Leo van Malsen
Jager en dierenvriend

Pleidooi voor de jacht (ingezonden)

Er wordt gepleit voor een einde van de jacht.
En dan? Wat is het voordeel van een betaalde kracht? Gaat die niet met plezier naar zijn werk?
Is die beter en of goedkoper dan een jager, een goed opgeleide en getrainde vrijwilliger die zelfs geld meebrengt voor zijn werk.
Een jager die niets anders is dan iemand die in zijn eigen voedsel voorziening voorziet!
En daar zelf de verantwoordelijkheid voor neemt.
Volgens mij is jezelf voeden geen hobby maar een noodzaak.

Zolang er bio- en vleesverwerkende industrie is en zolang we door onze schijnheilige Marianne niet allemaal tot vegeteren, pardon vegetarierdom verplicht worden,is er niets mis mee om zelf voor je voedsel te zorgen.
Op een andere manier weliswaar dan de gemiddelde persoon die liever ingepakte kip en varken koopt van anonieme herkomst maar het eindresultaat is exact hetzelfde: Voedsel!

Plezierjacht, dat ligt in de haven.
We zeggen ook niet plezierbrandweerman.

Als ik het goed begrijp pleit de schrijver voor professionals op alle belangrijke posten.
Dus ook geen vrijwillige:

brandweer
politie
Nationale Reserve
EHBO/Rode Kruis
Stichting Zonnebloem verzorgers
Mantelzorgers
etc.

Voor die mensen die zelf willen nadenken en hun mening bepalen is er een site genaamd www. jachtargumenten.nl

Je eigen mening is meer waard dan het demagogisch geblaat van mensen die via de politiek niets anders willen dan macht en hun eigen (waan)denkbeelden doordrukken.

Een wijze groet,
Dick Brulstra

vrijdag 1 februari 2013

Crisis !


Nu de nood het hoogst is, nu het land in de ernstigste crisis verkeert die het ooit gekend heeft, nu verlaten de kapiteins het schip, zoals Schettino de Costa Concordia.

Beatrix weg, Maartje van Weegen weg.

O Nederland, let op uw saeck!