Terugfietsend vanaf het winkelcentrum zie ik in de verte een
man lopen met twee honden, die agressief is tegen een derde hondje, dat daarop
de benen neemt. Ik fiets erheen en de man zegt dat een van zijn honden loops is
en dat het vreemde hondje haar lastigvalt. De verzorger van dat laatste hondje
is niet te zien en ik ga er daarom maar achteraan. Het is duidelijk ontheemd.
Het loopt nerveus in de buurt van het winkelcentrum, onderweg een heleboel
kleine plasjes doend.
Het is geen zwerver maar het draagt ook geen halsband. Ik
ben vrijwel kansloos. Ik bel 144. De mevrouw verbindt me met iemand die vraagt
wat er aan de hand is. Ik leg het uit en zij zal de chauffeur van de ambulance
vragen mij te bellen. Dat doet hij zowaar. Het is Sjaak van de Egelopvang, dat geeft vertrouwen. Hij is helaas vrijwel niet te verstaan maar ik
begrijp dat hij geen vangnet heeft. Maar hij komt eraan, 20 (twintig!) minuten.
.
.
Twee jongens zijn gekomen om me te helpen, maar de redding komt
van een jonge vrouw met twee aangelijnde pups. Die vindt ons hondje zo leuk dat
hij erbij blijft. De vrouw gaat in het gras zitten en ik maak mijn broekriem
los om er een soort lasso van te maken. Zij gebruikt haar teefje slim als
lokhondje, en na een aantal vergeefse pogingen slaagt ze erin de vreemdeling te
strikken. Iedereen blij. Intussen belt Sjaak en we loodsen zijn ‘ambulance’ (bestelwagentje)
naar onze plek, in het park. Het is een chihuahua, niet gechipt.
Wordt naar het dierenasiel alhier gebracht. Ik krijg mijn
riem terug en zeg de vrouw dat ik hem al meer voor dit doel gebruikt heb. ‘De
hondenvanger’ zegt ze schertsend. Ik ben er al met al meer dan een uur mee
bezig geweest.
.
Ik vervolg mijn weg naar de Turkse kapper. Prettig om daar
even bij te komen. Een nieuwe verrassing wacht me: de vissen zijn weg! Ik
ergerde me bij ieder bezoek aan de kleine rechthoekige bak waarin wat visjes
als levende decoratie dienden. Ik uit mijn genoegen luid en duidelijk. Tot mijn
verrassing word ik begrepen. Een van de kappers zegt dat hij ook blij is dat ze
weg zijn: hoeft hij de bak niet meer wekelijks schoon te maken.
All’s well that
ends well.