vrijdag 30 november 2018

DEMONSTRATIE-VRIJHEID


De rechtbank stelt voorop dat het recht om te demonstreren een grondrecht is. Het uitgangspunt is dat burgers vrij zijn om te demonstreren wanneer, waar, hoe en waarover ze maar willen, zonder dat daar een vergunning of een andere vorm van toestemming voor nodig is. 

De overheid mag slechts onder strikte, in de wet bepaalde voorwaarden grenzen stellen aan de demonstratievrijheid. De burgemeester heeft tot taak om, met hulp van de politie, al het redelijkerwijs mogelijke te doen om demonstraties in zijn of haar gemeente te faciliteren en te beschermen, zodat demonstranten in vrijheid hun mening - hoe impopulair die ook is - kunnen laten horen. 

Juist impopulaire meningen die indruisen tegen de (lokaal) heersende opvatting en die mogelijk op verzet kunnen rekenen, moeten in het kader van een demonstratie geuit kunnen worden. Bij de vraag of een demonstratie zou moeten worden verboden mag de burgemeester geen belangenafweging maken tussen de demonstratievrijheid en de belangen van de openbare orde. 

Dit neemt niet weg dat de overheid in haar besluitvorming alle omstandigheden tezamen in ogenschouw dient te nemen. Ervaringen uit het verleden met de betreffende groep demonstranten en de verwachting dat er tegendemonstranten of vijandige omstanders zullen zijn, kunnen dan ook een rol spelen in de besluitvorming. Controversiële demonstraties kunnen heftige reacties oproepen van omstanders en tegenstanders, waardoor een risico op ongeregeldheden kan ontstaan en belangen van omstanders in het geding kunnen komen.
Dergelijke factoren zouden in de eerste plaats aanleiding moeten zijn tot meer politie-inzet om te voorkomen dat de situatie uit de hand loopt en de demonstratie zoveel mogelijk doorgang te laten vinden. Het is niet juist om een demonstratie te beperken of te verbieden vanwege de vrees voor de reacties van een vijandig publiek. Het moet niet lonen om te dreigen met het verstoren van een demonstratie.
Pas wanneer er een bestuurlijke overmachtssituatie ontstaat waarin het voor een burgemeester - zelfs met inzet van zeer veel politie - naar verwachting onmogelijk is om wanordelijkheden te voorkomen, kan een demonstratie worden beperkt of, in het uiterste geval, verboden. De rechtbank verwijst in dit kader naar het rapport "Demonstreren, een schurend grondrecht?" van de Nationale ombudsman (rapportnummer 2018/015 d.d. 14 maart 2018).

Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. W.S. Sikkema, rechters.



MACHOCULTUUR

In het nieuws is dat een homosexuele American Football-speler zojuist getrouwd is met een man. Hij is niet meer actief in de sport. Hij zegt dat als hij in 1980 ervoor uitgekomen was dat hij homo was, hij onmiddellijk uit het team gegooid zou zijn.

Wij hebben hetzelfde probleem in Nederland, met onze eigen voetbalprofs. Dat is nog altijd een machocultuur. De ‘echte’ voetbalprof voldoet doorgaans aan twee voorwaarden:

1. Hij valt op vrouwen
2. Hij eet vlees


Niet voor niets is vrouwenvoetbal pas iets van de laatste jaren. Ik heb geen idee hoe het in dat wereldje is, welke gewoonten zij erop na houden.


donderdag 15 november 2018

ZWARTE PIET en ACTIVISME


Ik wil het nu eens niet over Zwarte Piet hebben, maar over het nauw ermee verbonden grondwettelijk recht op demonstratie. Dat staat al heel lang onder druk: daar kunnen dieractivisten over meepraten. Vraag het aan EDEV, aan Peter Janssen, en vele anderen. Dat recht is bij angstige burgemeesters niet in goede handen. De burgemeester als loopjongen van de politie.

Met de rechter schieten we ook niet op; de aankomst in Zaanstad deed hij nu af met een vormfout, en dus niet-ontvankelijk. Kom volgend jaar maar terug!

Ik vraag me af wat we eraan kunnen doen om niet steeds met een kluitje in het riet gestuurd te worden. Het recht moet gepraktiseerd kunnen worden zoals de bedoeling van demonstranten is. 
Wie gaat burgemeesters aanpakken? Zet de Partij voor de Dieren het op de agenda van de Tweede Kamer??

zondag 11 november 2018

ZUID-AFRIKA EN NEDERLANDS-INDIË (ingez.)




​Bij het lezen van de roman "Het zingende gras" ("The grass is singing") van Doris Lessing uit 1950 viel het verschil mij op tussen Zuid-Afrika en Rhodesië enerzijds en Nederlands-Indië anderzijds. 
In Zuid-Afrika was sprake van een strikte rassenscheiding. Daarentegen werden in  Nederlands-Indië "Hollanders" van overheidswege aangemoedigd met Indonesische vrouwen te trouwen. Het was de bedoeling dat Indonesiërs en Nederlanders zouden samenwerken. Helaas is het in de praktijk vaak anders verlopen.