Ont- = ontkenning, verwijdering of tegenstelling
Oorspronkelijk werden met ont- werkwoorden gevormd die iets van een verwijdering, scheiding, ontneming of tegenstelling uitdrukken. Dit soort werkwoorden met ont- komen nog steeds het vaakst voor. Bijvoorbeeld:
ontsluiten = ‘openen’; ontspannen = ‘tot rust (doen) komen’ (tegenstelling);
ontkomen, ontgroeien (verwijdering);
ontbossen, ontheiligen; ontvetten (‘ontdoen van’, ‘ontneming van’).
Ont- = begin van een handeling
Daarnaast zijn er enkele werkwoorden als ontdooien en ontbranden, waarin ont- het begin van een handeling aanduidt. Andere voorbeelden: ontbloten, ontbijten, ontstaan, ontsteken, ontvangen en ontwaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten