Silke is een noordelijke meisjesnaam.
Verkorting van Cecilia.
Ook Gisela.
Op dit weblog geen dierproeven en proefdieren, maar diverse andere onderwerpen. Voel je vrij te reageren, bij het bericht hieronder of mail aan edb631@gmail.com
Oorspronkelijk werden met ont- werkwoorden gevormd die iets van een verwijdering, scheiding, ontneming of tegenstelling uitdrukken. Dit soort werkwoorden met ont- komen nog steeds het vaakst voor. Bijvoorbeeld:
ontsluiten = ‘openen’; ontspannen = ‘tot rust (doen) komen’ (tegenstelling);
ontkomen, ontgroeien (verwijdering);
ontbossen, ontheiligen; ontvetten (‘ontdoen van’, ‘ontneming van’).
Daarnaast zijn er enkele werkwoorden als ontdooien en ontbranden, waarin ont- het begin van een handeling aanduidt. Andere voorbeelden: ontbloten, ontbijten, ontstaan, ontsteken, ontvangen en ontwaken.
De ij bestaat uit twee letters: de i en de j.
Alle woordenboeken en spellinglijsten alfabetiseren woorden met een ij daarom onder de i. Na ijzingwekkend gaat de woordenlijst dan bijvoorbeeld verder met ik.
Sommige naslagwerken (het telefoonboek, sommige encyclopedieën) plaatsen de ij en y door elkaar vóór de z. Dat brengt vaak wat extra zoekwerk met zich mee. Het door elkaar plaatsen van ij en de y kan echter goede redenen hebben. De ij en de y werden namelijk eeuwenlang door elkaar gebruikt voor dezelfde [ie]-klank. Vooral in de genealogie is het dan niet handig een onderscheid te maken: het is goed mogelijk dat Huybrechts en Huijbrechts familie van elkaar zijn. Ook is dit systeem handig als je bijvoorbeeld op zoek bent naar informatie over een plaats en niet weet of je die naam als IJsselstein of als Ysselstein moet schrijven.
bron: Onze Taal
Aan het tourniquet van de tijd
tussen het ja en nee der tastbaarheid
is iedere situatie grensgeval
wordt ieder voorwerp als getuige
staande gehouden en voorzien van eigen
letterslot en kengetal
het sleutelwoord
wordt toegangspoort
tussen het daar en hier
is elke ongeschreven regel een cipier
er is geen ding meer denkbaar dat
er niet toe doet
dwars door de verzen trekken
ademstoten heden
de lange ademgolf van het verleden
tegemoet.
Ellen Warmond
Youkali, c’est le bonheur, c’est le plaisir
IJSCO.
Omdat het woord ijscompagnie een mondvol is en de afkorting co. voor compagnie bij velen bekend was, lag het voor de hand om kortheidshalve van ijsco. te spreken.
De punt na de letter o maakte het de consument duidelijk dat het hier om een verkorte vorm van ijscompagnie ging.
De oudste vermelding van “IJSCO.” heb ik aangetroffen in De Courant van 28 augustus 1913. Het woord prijkt in kapitale letters bovenaan een bericht waarin wordt gemeld dat de N.V. Automatische IJscompagnie der Amsterdamsche Banketbakkers op die dag haar “VANILLE IJSFABRIEK” heeft geopend aan Oudezijds Voorburgwal 320.
Nicolien Mizee vraagt zich in een column in de krant af hoe het kwam dat de film Dirty Dancing zo'n succes had.
Die vraag is makkelijk te beantwoorden: het waren de perfecte, meeslepende dansnummers van Patrick Swayze en Cynthia Jones.
In 1987, bij de verschijning van de film, was schrijfster Mizee 22 jaar.
Tragisch genoeg werd Swayze maar 57 jaar. Hier op de foto met zijn oudste broer Donald.
Gezang 83, vers 1
O Heer, blijf toch niet vragen.
Gij weet dat ik U haat,
dat ik geen kruis wil dragen,
niet gaan waarheen Gij gaat.
O Heer, blijf toch niet vragen.
Liedboek voor de Kerken 1973
'Branden' betekent niet alleen in brand staan, maar ook licht geven. Dat laatste dan wel met een (zak)lamp.
Wel grappig de betekenisoverdracht. Het gloeien van een draad in een lamp roept al het beeld op van vuur en van brand. Maar 'branden' is dus niet alleen negatief!
Frontaal, duaal, pedaal, kapitaal, marginaal, provinciaal – het Nederlands kent een hoop woorden die op -aal eindigen. Woorden met het achtervoegsel -aal zijn altijd ontleend aan het Latijn. Het Latijn had namelijk het achtervoegsel -alis. Met dit achtervoegsel konden de Romeinen een bepaald soort bijvoeglijke naamwoorden maken. Voorbeeld: provincia betekende ‘provincie’, provincialis betekende ‘bij de provincie behorend’ – net als het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord provinciaal dus. Een pes (accusativus pedem) was een ‘voet’, en pedalis dus ‘bij de voet behorend’. In het Nederlands werd dat het zelfstandig naamwoord pedaal.
Maar het Nederlands kent ook woorden die op -air eindigen: militair, vulgair, populair... Dit achtervoegsel -air gaat terug op het Latijnse -aris, dat precies dezelfde functie heeft als -alis. Militaris is dat wat bij een soldaat (miles, accusativus militem) behoort, vulgaris is dat wat bij de grote massa (vulgus) behoort, popularis dat wat bij de het volk (populus) behoort. Hoe zit dat?
Het antwoord: de variant -aris duikt op als er al een l in het zelfstandig naamwoord zit. Kennelijk vonden de Romeinen het lastig om twee keer in één woord de l uit te spreken – en dus maakten ze van de tweede l een r. Het achtervoegsel -alis werd dan -aris.
Taalkundigen noemen dit fenomeen dissimilatie.
Aron Groot
Moeder, vader, dochter, broeder. Al die familiewoorden eindigen op -der of -ter. Eigenlijk is dat best vreemd – onze woorden voor kleuren (rood, geel, blauw), getallen (één, twee, drie) of lichaamsdelen (hand, arm, voet, been) lijken helemaal niet op elkaar. Maar onze woorden voor familieleden dus wel.
Ook in andere Germaanse talen is dat het geval. Duits: Mutter, Vater, Tochter, Bruder.
Engels: mother, father, daughter, brother.
En de Romaanse familiewoorden lijken ook op elkaar, al zijn de setjes daar minder compleet: Frans: mère, père, frère, Spaans: madre, padre. Italiaans: madre, padre. Bij deze Romaanse familiewoorden hebben we natuurlijk het geluk dat de Latijnse voorlopers zwart op wit staan: pater, mater, frater.
Op basis van deze informatie kunnen we aannemen dat familiewoorden in het Proto-Indo-Europees al op -ter eindigden. En inderdaad, zo worden ze, ook op basis van andere talen, gereconstrueerd: *méh₂tēr, *ph₂tḗr, dʰugh₂tḗr, bʰréh₂tēr.
De Proto-Indo-Europese functie van dat achtervoegsel -ter is onzeker, maar een aannemelijke theorie is dat je er oorspronkelijk zogeheten ‘agent nouns’ mee kon maken – zelfstandig naamwoorden die een handeling uitvoeren. In dat geval is -ter verwant aan het Latijnse -tor in doctor (‘iemand die doceert’), simulator (‘iemand die simuleert’), tractor (‘iemand die trekt’), motor (‘iemand die iets beweegt’), enz.
Volgens die theorie is een *ph₂tḗr (‘vader’) iemand die *ph₂- uitvoert. Dat *ph₂- zou iets als ‘beschermen’ betekend hebben – de vader was dus de beschermer. Die betekenis ging al in een vroeg stadium verloren en vervolgens zou -h₂ter (dus inclusief de keelklank h₂ die eigenlijk bij het ‘beschermen’ hoorde) geïnterpreteerd zijn als een achtervoegsel voor familieleden. Zo gingen alle familieleden in het Proto-Indo-Europees op -h₂ter eindigen: *méh₂tēr, *ph₂tḗr, dʰugh₂tḗr, bʰréh₂tēr – de voorlopers van ons moeder, vader, dochter, broeder.
Aron Groot
Folierakel |
Een rakel is een technische term voor een mesvormig gereedschap van bijvoorbeeld rubber, staal of hout. Deze wordt gebruikt voor het wegschrapen van het teveel aan inkt van bijvoorbeeld een diepdrukcilinder zoals gebruikt in een drukkerij.
Een andere toepassing is bij het maken van zeefdrukken. Hier wordt met behulp van dit instrument de inkt door de nog open delen in het gaas (i.e. de afbeelding) van het zeefdrukraam fysiek op het te bedrukken substraat gebracht.
Het werkwoord (op)rakelen refereert aan het met
een hark (rakel in het vlaams) losmaken van aarde of
het met een pook roeren in het vuur.
Het Wilhelmus wordt afgeschaft.
Het maakt (weer) plaats voor :
Wien Neêrlands Bloed in d'aderen vloeit
Van vreemde smetten vrij...