Het Engels kent: lukewarm, waarin het woord leuk duidelijk te herkennen is.
Men sprak vroeger van ‘leuk water met zout’ als geneesmiddel.
Op personen toegepast kreeg het de betekenis: de zaken kalm beschouwend, rustig-ironisch. Die zin heeft het woord nog in de zegswijze: zich leuk houden, waaronder verstaan wordt: zich van de domme houden, doen alsof men van niets weet. In deze uitdrukking zit al iets van de betekenis die het woord daarna krijgt: grappig.
Ook in de samenstelling: leukweg die betekent: op doodkalme wijze en ook: bij de neus langs, schuilt het element van grappenmakerij dat langzamerhand de andere betekenissen is gaan overheersen.
In het werk van Couperus komt 'leuk' in beide betekenissen voor.
Zie: E. Schröder, Van aalmoes tot zwijntjesjager
Geen opmerkingen:
Een reactie posten