Het leven zit vol verrassingen. ineens duikt er een beroemde naam op, in de voetballerij of all places, namelijk:
Boëtius.
De familienaam komt in Nederland nauwelijks voor. Het zal wel een Surinaamse familie zijn. In dat land willen nogal er eens opvallende historische namen voorkomen.
Wikipedia: De Romein Boëthius (480-525) was een christelijk, laat-Romeins filosoof, schrijver en politicus, die rond het jaar 500 na Christus in Italië leefde. Hij wordt algemeen beschouwd als een belangrijke schakel tussen de antieke heidense filosofie en de christelijke middeleeuwen. |
Boëthius behoorde binnen de Romeinse elite tot de
laatste generatie die nog een klassieke opvoeding kreeg. Dertig of vijftig jaar
later zou dit door de invloed van het christendom niet meer mogelijk zijn.
Alhoewel we weinig weten over zijn opleiding en studie, is het duidelijk dat
hij beschikte over een uitgebreide kennis van de klassieken en het Grieks.
In 510 werd Boëthius consul in het koninkrijk
van de Ostrogoten. Onder de Oost-Gotische koning Theodorik de Grote, die toen Italië
overheerste, was hij magister officiorum, de leidende bureaucraat en
adviseur. Hij diende hem trouw. In 522 smaakte hij het genoegen dat zijn twee
zonen consul waren.
Hij was bezig aan een volledige vertaling van Plato en Aristoteles uit het Grieks
in het Latijn, maar zijn vroegtijdige dood maakte daar een eind aan.
In de Middeleeuwen was Boethius vooral bekend vanwege
zijn vertalingen van de logische werken van Aristoteles en zijn eigen
rekenkundige verhandeling, de Institutio Mathematica.
De aan Aristoteles ontleende maar via zijn vertalingen
doorgegeven omschrijving van de aard van de mens: persona est rationalis naturae
individua substantia (de mens is een individuele substantie met een rationele natuur) werd tijdens het eind van
de universaliënstrijd door
alle filosofen eenstemmig beleden. Als kenner bij uitstek van de
voorchristelijke en neoplatoonse filosofie maakte hij zich in
de ogen van veel christenen enigszins verdacht.
Boëthius was ook een muziektheoreticus. Hij schreef De Institutione Musica
(vroege 6e eeuw), een handboek dat tot in de 16de eeuw werd gebruikt als standaardwerk voor de muziektheorie.
Zijn Over de
vertroosting der wijsbegeerte (De consolatione philosophiae)
is waarschijnlijk in de gevangenis geschreven in afwachting van zijn executie.
Dit werk, waarin proza en poëzie elkaar afwisselen, zou zo'n duizend
jaar lang een zeer grote invloed uitoefenen op het middeleeuwse denken met
begrippen als het Fortuin/Lot (=fortuna) en de Voorzienigheid. Van dit laatste begrip legt hij uit dat dit niet
hetzelfde is als predestinatie.
Hij was een voorbeeld voor Montaigne.
BeantwoordenVerwijderenExcuses voor mijn eerste reactie. Ik verwarde Boëtius met Montaignes vriend La Boëtie. Het is ook al weer zo lang geleden dat ik de Essais heb gelezen.
BeantwoordenVerwijderenDat nemen we jou niet kwalijk hoor, bedankt voor de reactie en voor het feit dat je je eigen fout inzag en daar eerlijk over was.
Verwijderen