woensdag 29 maart 2017

Vanderwaalskracht

-Gekko's staan bekend om hun vermogen om tegen allerlei oppervlakken te klimmen, zelfs verticaal en ondersteboven op glas. Dit vermogen komt ook voor bij veel andere hagedissen. Alle gekko's die een dergelijk klimvermogen hebben, dragen gegroefde structuren aan de onderzijde van de tenen. Deze groefjes worden de hechtlamellen genoemd, of kortweg 'lamellae'.Toen de poten voor het eerst onder een zeer sterke vergroting werden bekeken, bleek dat de lamellen niet alleen waren voorzien van 5 micrometer kleine haartjes (setae), maar dat die haartjes zelf weer voorzien waren van nog fijnere structuren van 0,2 micrometer (spatula), die eindigden in extreem dunne uitlopers. De setae en spatulae bestaan uit bèta-keratine. De uitlopers zijn klein en talrijk. De schaal van de uitlopers is zo klein dat ze op een atomaire schaal worden aangetrokken door de ondergrond, waarbij de vanderwaalskrachten, de onderlinge aantrekkingskrachten tussen moleculen, een belangrijke rol spelen. Het is deze interactie - de vanderwaalskracht - die de gekko zijn enorme kleefkracht geeft. 
De gekko kan deze krachten echter niet 'aan' en 'uit' zetten, hij plakt vast aan een oppervlak zodra de tenen contact maken, en kan pas weer los komen door de tenen in een hoek van ongeveer dertig graden op te lichten. Het bijzondere aan deze aanpassing is dat het systeem bijna altijd werkt; er zijn geen vloeistoffen of andere stoffen nodig. Voor zover bekend is teflon de enige stof waarop de lamellen zich nooit kunnen hechten. Omdat de vanderwaalskracht afhankelijk is van de polariseerbaarheid van een stof, en teflon een zeer lage polariseerbaarheid heeft, is de vanderwaalskracht tussen de lamellen op de tenen van een gekko, en teflon erg laag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten