Braag grovend met alle gebrieuwen
verjoeten de elings het jat,
net iver de dwalingse gat,
grit over en onder het snieuwen.
o, wat hat, wat hut en wat huwen!
Ik pat mij in uterig klin.
Zou ’t ooit nog gaan zuien of zuwen,
ofmoetikerooknogbijin?
Carel C. Scheefhals
Geen opmerkingen:
Een reactie posten