donderdag 24 juli 2014

Ockhams scheermes

.


Ockhams scheermes is een principe uit de kennistheorie dat wordt toegeschreven aan de 14e-eeuwse Engelse filosoof Willem van Ockham, een franciscaner monnik. Het houdt in dat men niet het bestaan van iets moet veronderstellen als onze ervaringen ook op een andere manier kunnen worden verklaard.
Wanneer er verschillende hypothesen zijn die een verschijnsel in gelijke mate kunnen verklaren, wordt vanuit dit principe aange- raden om die hypothese te kiezen welke de minste aannamen bevat en de minste entiteiten veronderstelt. 

Dit is de gangbare wijze waarop Ockhams scheermes wordt toegepast.Het 'scheermes'  - een term die Ockham zelf niet gebruikte - symboliseert het wegscheren van alle onnodige ingewikkeldheden om bij de eenvoudigste verklaring uit te komen. Ockham gebruikte dit principe om speculatieve begrippen in de filosofie af te wijzen. Betrouwbare speculaties over de wereld waren voor hem uitgesloten. 

Het scheermes wordt vaak gebruikt als demarcatiecriterium om wetenschap van pseudowetenschap te onderscheiden. Ter verklaring van het uitslaan van de wichelroede bij gebruik door wichelroedelopers wordt bijvoorbeeld wel aangevoerd dat dit een reactie is op de aanwezigheid ter plekke van aardstralen. Ockhams scheermes kan nu worden toegepast door te zeggen dat zolang het niet duidelijk is hoe aardstralen objectief (wetenschappelijk) gedefinieerd of aangetoond moeten worden, het beter is om het begrip überhaupt niet te gebruiken, en alternatieve verklaringen te zoeken die niet van aardstralen uitgaan, bijvoorbeeld onwille-keurige spierbewegingen van de wichelaar.

Ander voorbeeld is de zwaartekrachtwet volgens Newton: vòòr de ontwikkeling van de speciale relativiteitstheorie door Albert Einstein was er geen reden om op zoek te gaan naar een ander model — alle metingen, tot dan toe, waren in overeenstemming met Newtons zwaartekrachtwet.De zwaartekracht breidt zich echter volgens de wet van Newton met oneindige snelheid uit, terwijl de speciale relativiteitstheorie ervan uitgaat dat niets zich sneller voort kan bewegen dan de lichtsnelheid (in vacuüm). Dit was voor Einstein de reden om op zoek te gaan naar een nieuwe zwaartekrachtstheorie. Die vond hij, en maakt deel uit van zijn algemene relativiteitstheorie. Door steeds verfijndere meet- methoden zijn er sindsdien metingen gekomen die niet te verklaren zijn vanuit Newtons zwaartekrachtwet, en wel vanuit de algemene relativiteitstheorie.

Overeenkomstig geldt voor het Ptolemeïsche wereldbeeld met de aarde in het middelpunt: zolang observaties niet iets anders sugge-reerden was er geen reden om de zon in het middelpunt te stellen. Pas nadat de aandacht werd gevestigd op anomalieën in de banen van planeten kwam er ruimte voor twijfel.

(wikipedia)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten