donderdag 9 juni 2016

Porselein



Porselein is een specifieke vorm van keramiek, met andere eigenschappen dan aardewerk. Voor het maken van porselein is veel kennis en ervaring vereist. 
Bij de samenstelling van porselein wordt kaolien, een weerbarstige, witte kleisoort, gebruikt, vermengd met kwarts en een veldspaat. Bij het bakken is een hoge temperatuur vereist. Porselein wordt daardoor hard, doorschijnend, niet poreus en klinkt helder. Porselein is reuk- en smaakloos en verkleurt nauwelijks, ook niet als het bijvoorbeeld enkele eeuwen in een scheepswrak op de bodem van de zee heeft gelegen. Het wordt vooral gebruikt om borden, kommen en ander vaatwerk te produceren dat dienstdoet bij het opdienen van voedsel en drank. Ovenvast porselein dient in de eerste plaats voor het bereiden van voedsel door het te verwarmen in een klassieke oven. Zulk culinair porselein kan een temperatuur van 250°C of zelfs 300°C verdragen. 
Daarnaast worden voorwerpen in porselein gemaakt die een functie hebben als interieurdecoratie, zoals vazen, kandelaars, naamkaarthouders, decoratieve deurknoppen, cache-pots, menselijke of dierfiguren enz. Porselein is veel gebruikt als materiaal voor het vervaardigen van isolatoren omdat het stevig, duurzaam, weers- en hittebestendig is en elektriciteit niet geleidt. Ook werd porselein toegepast in tandtechnische laboratoria voor het vervaardigen van kronen en bruggen. Tenslotte is porselein gebruikt om poppenkoppen te vervaardigen en wordt het veel toegepast bij het maken van voorwerpen met een functie in het sanitair, bijvoorbeeld een toilet of een wasbekken.

Productieproces

Voor het maken van porselein is klei vereist. Klei heeft de bijzondere eigenschap dat het gekneed kan worden als het materiaal nat is. De klei wordt enige maanden in donkere kelders of putten opgeslagen om te rotten. Vele kleien zijn te vet om zonder toevoeging te kunnen worden verwerkt. Om porselein te maken voegt men aan de zo wit mogelijke klei, kaolien genoemd, zilverzand (kwarts) toe om de massa minder vet en bij verhitting glasachtig te laten worden. Het bijzondere van porselein is dat aan de klei een verpulverde steen wordt toegevoegd, veldspaat (of graniet), om de baktemperatuur te verlagen. De verhouding tussen de drie verschillende ingrediĆ«nten bedraagt 2:1:1. Vervolgens wordt het water uit de massa geperst en is het "deeg" klaar voor verdere bereiding. Na de vorming van het voorwerp met behulp van een draaischijf en mallen volgt een droogproces van drie maanden. Vervolgens wordt het Europese porselein tweemaal gebakken. De eerste keer bij 900 °C, waarna het zgn. biscuit ontstaat. 
Vervolgens wordt het glazuur (een waterig mengsel van porseleinaarde, vermengd met tin of lood) aangebracht. Het gladbakken gebeurt bij circa 1400 °C en duurt anderhalve dag. Bij het bakken is de krimp een groot probleem, ongeveer 10% van de massa is verdampt. Als de oven is uitgebrand en afgekoeld wordt het porselein beoordeeld op kwaliteit. In de 18de eeuw moest soms de helft van de productie worden weggegooid (de zogenaamde misbaksels), door een te lage of te hoge baktemperatuur. Veel porseleinfabrieken hielden het dan ook niet lang vol en gingen failliet. Meestal wordt het voorwerp in verfijnde kleuren beschilderd, waarna de decoraties worden gemoffeld in een oven bij 600-900 °C. Oorspronkelijk werden de ovens gestookt met hout, thans met gas.   bron wikipedia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten