Uitgangspunt blijft dat de onderscheidingen na overlijden worden teruggestuurd.
De praktijk leert dat nabestaanden in veruit de meeste gevallen spontaan of na een beleefde herinnering het versiersel retourneren.
Nabestaanden behouden in alle gevallen de oorkonde en het draaginsigne als tastbaar blijk van de onderscheiding.
Wie daar prijs op stelt, wordt in de gelegenheid gesteld om het onderscheidingsteken in bruikleen te behouden tegen betaling van een borg, die wordt terugbetaald op ieder moment dat de betreffende of latere nabestaanden besluiten het versiersel alsnog terug te sturen.
Naar mijn oordeel is dit een evenwichtige en goed verdedigbare beleidslijn.
Daarbij weegt voor mij zwaar dat een wijziging die in zou houden dat nabestaanden het versiersel in alle gevallen kosteloos behouden, een structurele budgettaire last van circa 400.000 euro met zich mee zou brengen en eventueel een eenmalige kostenpost van meer dan 1 miljoen euro als eerder geïnde borgsommen in één keer zouden worden terugbetaald.
Dit vind ik een onaanvaardbare consequentie in een tijd waarin op vele posten ingrijpend bezuinigd moet worden.
Overigens realiseer ik me dat de motie Van Raak vraagt om onderscheidingen niet meer actief terug te vorderen. Daaraan wil ik gevolg geven door u toe te zeggen dat er geen actieve terugvordering of invordering van borgsommen plaatsvindt indien nabestaanden zelf te kennen geven om enige om enige reden niet in staat te zijn omhet onderscheidingsteken te retourneren.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner
Geen opmerkingen:
Een reactie posten