De druk in de cabine van een vliegtuig wordt niet op die van zeeniveau gehouden. Het
drukverschil zou dan zo groot worden dat er enorme krachten op de
cabinewanden ontstaan, hetgeen weer veel zwaardere vliegtuigconstructies
zou vereisen.
Verder zou het ook een grotere belasting opleveren voor
de motoren die de compressoren aandrijven.
In een modern
verkeersvliegtuig komt de cabinedruk op kruishoogte overeen met de
atmosferische druk op een hoogte tussen 1.600-2.400 meter. Door de voortdurend wisselende druk op de
constructie is een drukcabine eerder onderhevig aan metaalmoeheid.
Bij het wegvallen van de cabinedruk van een vliegtuig op grote
hoogte, bijvoorbeeld op 12 km, zal men na reeds 15-20
seconden niet meer normaal kunnen
functioneren. Daarom worden vliegtuigen met een drukcabine altijd
uitgerust met zuurstofmaskers, die bij drukverlies automatisch uit het
plafond komen vallen.
Het systeem dat voor de cabinedruk zorgt, het ECS ('Environmental
Control System'), zorgt tevens voor ventilatie en verwarming van de
cabine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten