Pauline Micheels schreef een
mooie biografie over Henriette Boas (‘Jetty’). Het is beknopt maar geeft m.i.
wel de hoofdzaken uit dit drukke leven. Het zal bekend zijn dat Jetty drie (of
meer) ingezonden brieven per week schreef – op de typemachine. De
computer heeft ze niet meer gebruikt.
Het is ook een lichtelijk
vermoeiend boek, omdat het bol staat van de meningen die Jetty over van alles
en nog wat had – zij het beperkt tot een relatie met het jodendom en de staat Israël.
In Israël kon deze classica
niet aarden, d.w.z. geen werk vinden, ondanks dat ze de taal sprak. Ze schreef ook daar veel voor kranten en tijdschriften maar werd
daarvoor slecht betaald. Overigens heeft ze het land geregeld bezocht. Een
broer van haar vestigde zich er wel met zijn gezin.
Er komen weinig of geen
mensen in het boek voor met wie ze geen ruzie had. Abel Herzberg lijkt zowat de
enige te zijn voor wie ze respect had. Ze vond eindelijk vast werk als lerares
aan het Haarlemmermeerlyceum in Badhoevedorp, waar ze het tien jaar volgehouden
heeft, tot aan haar pensioen.
‘De Dikke Man’ (Ischa Meijer)
noemde haar in een column een bijkans systematisch verslonsde vrouw, een
intellectuele clochard. Hij schrijft verder: ‘In haar heeft zich die naar
particulier terrorisme neigende manie van de Ingezonden Brief ontwikkeld. Met
welke inzet creëerde zij die niet aflatende stroom van epistolaire verongelijktheid,
verachting, woede, smart? (…)
Nu ontwaarde hij, terwijl zij
zat te lezen en met rode ballpoint aantekeningen maakte, een bepaald type
gezagdrager, ‘De Leraar’, met zijn volgevreten zelfgenoegzaamheid, volmaakt
tevreden, verheven boven alles en iedereen. Een schooljuffrouw die – helaas, maar
wel prettig – alle, alle mensen een onvoldoende moest geven.”
Henriette Boas veroordeelde
Weinreb, en was dus tegen Renate Rubinstein (‘Tamar’) en Aad Nuis. W.F. Hermans
waardeerde haar.
Ze had een hekel aan de
cultus rondom Anne Frank en Etty Hillesum. Ze wilde niet dat joden een
slachtofferrol aangemeten kregen. Hierbij kan een rol gespeeld hebben dat
zijzelf noch haar familie oorlogsslachtoffer geweest zijn. Zelf kon ze, bij het
uitbreken van de oorlog, vanuit Parijs via Bordeaux ontkomen naar Londen, waar
ze zeven jaar gewoond en kantoorwerk gedaan heeft. Haar vader was al overleden;
moeder, broers en zuster overleefden in Theresienstadt.
Ze werd bijna 90 jaar en
overleed in juni 2001. De verschrikkingen van 11 september heeft ze niet meer
hoeven beleven.
***
Pauline Micheels, De
waarheidszoekster – Henriette Boas, een leven voor de Joodse zaak (Boom; 2016)