Indien ik nog geruime tijd leef, word ik een oud man.
De wanhoop is nog groter geworden,
maar veelvuldiger dan ooit
word ik aangezocht inleidingen, lezingen, hallo,
voordrachten uit eigen werk
te komen houden voor inrichtingen van onderwijs.
.
Om mijn geitestrot hangt de te wijde boord van het smetteloze overhemd,
waarop de das met streepjes.
Mijn gelaat is een varkenslederen masker.
Soms, als de samenkomst, wegens fraai weder,
in de tuin van de campus wordt gehouden,
ben ik de enige die het koud krijgt
en huivert in zijn boers nieuw, duur donkerblauw
en aangemeten pak:
het vuur in mij brandt nog maar laag.
Een meisje schrijft alles op, en als ik zeg:
‘Die en die, die vind ik wel een groot dichter,’
dan schrijft ze neer, in groot en leesbaar schrift:
‘Die en die is een groot dichter’.
Als ik mijn eigen door de Dood naar mij teruggevoerde stem hoor,
wil ik schreeuwen dat het geen zin heeft nu allen dood zijn,
en dat ik naar huis wil.
Maar wie begrijpt dat.
.
.
Plotseling staat de wind stil, en is er schaduw over alles,
en hijg ik van angst, maar voor wie of wat dan toch,
in Godsnaam?
Gerard Reve
Een heel sterk gedicht.
BeantwoordenVerwijderenZullen we dit ook maar weer muzikaal omlijsten??
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.youtube.com/watch?v=QWRabtzbgSY
Adèle Bloemendaal
De vleselijke woning
Als de balken gaan verzakken
Het behang dat bladdert af
Als de deurscharnieren piepen
Zwijgt de huisbaas als het graf
Last van tocht, last van lekkage
In de woning die hij gaf
De huisbaas denkt niet aan herstellen
Ook al peiger je het af
Want een mens woont in zijn lichaam
Maar hij heeft het maar te huur
En de grote stille huisbaas
Blijkt hardvochtig op den duur
Als de beenderen gaan vermolmen
De huid wordt schilferachtig wit
etc.