Thomas
Stearns Eliot (1888-1965) was een Amerikaans-Brits dichter, toneelschrijver en
literatuurcriticus. Hij was een van de belangrijkste figuren uit de wereld van
de literatuur van de 20e eeuw, een van de grootste vernieuwers van de poëzie,
en kreeg in 1948 de Nobelprijs voor de Literatuur.
In de periode tussen 1917 en
1922 schreef Eliot zijn eerste grote werken: Prufrock and Other Observations
(1917), Poems (1920) en The Waste Land (1922). In deze gedichten, die doordrongen
zijn van het cultuurpessimisme van na de Eerste Wereldoorlog, beschrijft Eliot
het lijden, de ontluisterende ervaring van de grote stad, de onvruchtbaarheid
en de uitzichtloosheid van het moderne bestaan en de absolute isolatie van
ieder individu door het geestelijke en morele failliet en de verspilling van de
goddelijke liefde.
The Waste Land kreeg onmiddellijk aandacht van de literaire kritiek
en het publiek en vestigde Eliots reputatie als een belangrijk dichter. De
complexe structuur en de afwezigheid van romantische lyriek betekenden een radicale
breuk met de negentiende-eeuwse poëtische tradities.
In The Waste Land toont
Eliot een cultuur van verspilling en verval, van lusteloze en doelloze
seksualiteit, van eenzaamheid en godsverduistering, kortom een cultuur die niet
meer gedragen wordt door de liefde, maar door de dood. De tekst is
overladen met literaire verwijzingen en citaten.
In 1922 kwam hij uit op een
versie van ruim 1000 versregels. Met zijn vriend Ezra Pound kortte hij dit in
tot 433 verzen. In het najaar werd het gedicht gepubliceerd in literaire tijdschriften
in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten en vervolgens in boekvorm.
Nederlandse vertaling
Paul Claes: Het barre land,
met commentaar en nawoord, tweetalige editie (de Bezige Bij, 2007)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten