Onder een elektromagnetische puls (EMP) verstaat men in het
algemeen een kortdurend elektromagnetisch verschijnsel van niet-verwaarloosbare
omvang.
Het kan ontstaan door bijvoorbeeld de ontlading van een grote
condensator via een spoel.
Het verschijnsel heeft een nieuwe betekenis gekregen sinds
1962, toen de eerste testexplosies met atoombommen hoog boven de atmosfeer
plaatsvonden. Het bleek dat tot op grote afstand elektrische apparatuur door
het verschijnsel kapot ging (b.v. Hawaï, op meer dan 1000 km afstand van de
explosie).
Gammastraling van een kernexplosie boven de atmosfeer werkt
in op vrije elektronen in de hoge lagen van de dampkring, die daarna
elektrische stromen vormen, geleid via het aardmagnetisch veld. Het is het
magnetisch veld van deze elektrische stroom dat schade aanricht.
Het plotseling ontstane magnetische veld van EMP induceert spanning
in stroomkringen. Zowel die optredende spanning, als de stroom die daardoor
ontstaat, kan schade veroorzaken.
Bij de genoemde EMP-waarneming in Hawaï wordt inductie in
een bovengronds elektriciteitsnet als storingsbron genoemd.
Heden ten dage zal het effect veel ingrijpender zijn omdat
de elektronica sterk geminiaturiseerd is (met ragfijne bedrading en isolatie tussen
de chipcomponenten van slechts enkele micrometers dikte) en omdat veel meer apparatuur
en de hele westerse maatschappij van elektronica is voorzien en daarvan
afhankelijk is, inclusief auto’s, liften, vliegtuigen, schepen, elektriciteitscentrales,
ziekenhuisapparatuur, etc.
Het beveiligen van netwerken in huizen en gebouwen en het
openbare elektriciteitsnet is heel moeilijk en duur, omdat die circuits vaak
uitgevoerd zijn als grote draadlussen van vele meters of zelfs tientallen of
honderden kilometers diameter, waarin EMP immense spanningen opwekt.
bron wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten