De oorsprong van de viervoeters ligt bij de vissen. Zij
hebben twee borstvinnen en twee buikvinnen.
Het lastige van een viervoeter is dat hij niks kan
vasthouden om te vervoeren. Uit nood neemt hij het dan maar in de bek.
De mens kwam op een ander idee: hij werd tweevoeter. Hij
kreeg dus zijn handen vrij. Toen de opponeerbare duim erbij kwam, kon de
motoriek verfijnd worden.
(De andere vingers zijn niet opponeerbaar.)
De prijs is het verlies van snelheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten