In Indonesië wordt veel
gerookt. Dat begint al bij kinderen vanaf twaalf jaar.
De regering heeft er een
fatwa tegen afgekondigd, maar dat is niet meer dan een advies en mist kracht
van wet.
Sigaretten worden ook veel
in kraampjes (warongs) op straat verkocht.
Verslaggeefster Wilma van
der Maten spreekt zo’n warongverkoper aan:
“Wat verkoopt u het meest?”
Sigaretten.
“Wat vindt u daar
eigenlijk van?”
De verkoper begrijpt amper
wat ze bedoelt. Hij zegt:
“Ik rook al van
kindsaf aan. Ik moet een gezin onderhouden. En daarbij: HET IS ONZE CULTUUR.”
Grappig, “onze cultuur”.
Zodra het over misstanden
gaat – circus; stierenvechten; hier: roken – wordt gegrepen
naar het argument “cultuur”. Iets abstracts als "cultuur" dient als dekmantel voor verkeerde gewoonten, in sommige gevallen zelfs barbaarsheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten