zaterdag 26 januari 2013

OOK een lesje voor de Partij voor de Dieren!

GroenLinks heeft maar een kleine vaste kern van kiezers en moet de rest er elke keer bijwinnen. Dat is deze keer niet gelukt: de kiezer was niet bereid zijn stem te geven aan een partij die haar eigen zaken niet op orde had.
Door de aanhoudende berichtgeving over conflicten binnen de fractie en de partij had de kiezer nog maar weinig vertrouwen in de partij. Mogelijke deelname aan de regering door GroenLinks was deze keer geen reden om op de partij te stemmen. Hierdoor was de partij meer dan anders kwetsbaar voor strategisch stemgedrag.
En dat werd nog versterkt door de strijd tussen Rutte en Samsom. Ook onduidelijkheid over de koers van de partij droeg bij aan het slechte resultaat. De lijsttrekker heeft het tij niet kunnen keren. Zij is er niet in geslaagd positie te verwerven die stevig genoeg was om de kiezer naar GroenLinks te trekken.

De directe verklaring voor het verkiezingsresultaat zijn de conflicten die binnen de Tweede Kamerfractie speelden en het gebrek aan eendracht en samenwerking binnen de partij als geheel. In de partij en de Tweede Kamerfractie bestonden verschillen van inzicht over
zowel de partijorganisatie als over inhoudelijke kwesties. De fractie die in deze situatie in 2010 aantrad, heeft onvoldoende aandacht besteed aan haar interne cohesie en onvoldoende tijd gemaakt voor inhoudelijke gezamenlijke standpuntbepaling. Zij hing als los zand aan elkaar en dit leidde tot de conflicten die uiteindelijk ook voor de buitenwereld zichtbaar werden.
Dit valt de ervaren leden van de fractie, met name de fractievoorzitter en de leden van het fractiebestuur, aan te rekenen. Het fractiebestuur was geen eenheid en had daardoor in deze situatie niet de vereiste regie. Sterker nog: de toenemende wrijvingen binnen het fractiebestuur verergerden de situatie aanzienlijk.

De verwijdering tussen de partij en de Tweede Kamerfractie kwam aan het licht bij de kwestie Kunduz. De fractie onderschatte de weerstand in de partij op dit dossier. De steun voor de missie werd door de kiezer ook gezien als steun voor een impopulair kabinet. De druk die dit dossier op de fractie zette, zorgde ervoor dat de wrijvingen binnen de fractie nog heviger werden.
In de rest van de partij was onvoldoende gezag of leiderschap aanwezig om tegenwicht te bieden aan de fractie of om op te treden toen de fractie intern niet meer functioneerde.  Het partijbestuur had onvoldoende politiek gewicht om een volwaardige partner of tegenmacht te zijn voor de fractie. De stuurgroep strategie en campagnes (het regelmatige overleg tussen de voorzitters van de partij, van de fractie in de Tweede Kamer, de fractie in de Eerste Kamer, van de Europese delegatie en enkele adviseurs) functioneerde niet.

Pogingen om in de fractie in te grijpen mislukten. De interne conflicten kwamen aan het licht na de val van het kabinet, toen een van de fractieleden zich opwierp als tegenkandidaat tegen de zittend politiek leider. Dit was in de beeldvorming een teken dat er binnen de fractie geen onverdeeld vertrouwen was in die leider. De weifelende reactie van het partijbestuur en de kandidatencommissie op deze kandidaatstelling was gegeven de aandacht van de media inadequaat. Het berokkende de partij veel schade. Dat het conflict via sociale media werd uitgevochten maakte de zaak nog erger.

De commissie meent dat de verdeeldheid in de fractie en de wijze waarop die in de openbaarheid kwam, maakten dat de verkiezingen al voor de campagne verloren waren.
Dat het functioneren van de fractie en enkele incidenten de slechte uitslag verklaren, mag niet verhullen dat er structurele oorzaken ten grondslag liggen aan het slechte presteren van GroenLinks. Door de populariteit en het succes van de vorige politiek leider bleven deze
structurele problemen te lang onaangepakt.

Structurele interne problemen
De Tweede Kamerfractie heeft in haar standpuntbepaling te weinig het debat gezocht met de partij en die partij onvoldoende meegenomen. Het gewicht van de partij ten opzichte van de fractie is daarbij al jaren tanende.
Het partijbestuur is te weinig politiek en kan niet als volwaardig sparringpartner van de fractie opereren. Het partijbestuur heeft daarnaast niet de slagkracht en het doorzettingsvermogen waar de mediacratie in de 21e eeuw om vraagt. De stuurgroep ‘Strategie en Campagnes’ functioneert bovendien gebrekkig. Daardoor werken de verschillende onderdelen van de partij langs elkaar heen.

Een ander structureel probleem is dat er hardnekkige meningsverschillen zijn over of de partij moet functioneren als kiezerspartij of ledenpartij. Daardoor verloopt de samenwerking tussen de Tweede Kamerfractie, het partijbestuur en het partijbureau slecht. Dit conflict is ook breder in de partij zichtbaar. GroenLinks kent leden die sterk ideologisch bevlogen zijn of zeer inhoudelijk georiënteerd. Daarnaast zijn er meer kiezers- en mediageoriënteerde groepen. De genoemde groepen verstaan elkaar slecht en stellen zich door hun bevlogenheid te vaak onverzoenlijk op. Een en ander leidt tot hardnekkige onvrede en aanhoudende conflicten, waarbij gepolariseerde groepen de goede omgangsvormen soms uit het oog verliezen.

De commissie constateert verder dat bij het invullen van belangrijke posities uit een kleine vijver wordt gevist. Voor de fractie worden mensen van buiten aangetrokken die weinig geworteld zijn in de partij.
Voor andere functies in de partij is het lastig kandidaten met gewicht te vinden en vervullen enkelingen onwenselijke dubbelfuncties. De partij heeft haar politiek personeelsbeleid (scouting van talent, vorming en scholing van talent en begeleiding van politieke
professionals) met weinig succes gevoerd.

Voor wat betreft het aanwijzen van de politieke leider komt de commissie tot het oordeel dat het niet meer bij deze tijd past om dat in kleine kring te regelen. Voor het kiezen van een lijsttrekker of voor de tussentijdse opvolging van de fractievoorzitter moet voortaan een volwaardig referendum met meerdere kandidaten worden georganiseerd. Een geschiktheidsoordeel van een kandidatencommissie is daarbij overbodig: we kunnen erop vertrouwen dat de leden uitstekend in staat zijn een politiek leider te kiezen.

Over de koers van de partij constateert de commissie dat de partij er vooral last van heeft dat voor de kiezer onvoldoende duidelijk is waar de partij nu voor staat. Deze onduidelijkheid heeft een aantal oorzaken. Ten eerste is er de aanhoudende verdeeldheid binnen de partij over de sociale kwestie. Doordat het debat daarover niet bevredigend is afgerond, is het voor de partij lastig eendrachtig een consistente boodschap uit te dragen. Het is zeven jaar geleden dat geïnnoveerd is in het gedachtegoed op sociaaleconomisch terrein.
Ten tweede roept de hele partij om een vernieuwend en diepgravend debat op het gebied van duurzaamheid. Op deze kernwaarde van de partij liggen kansen om te laten zien dat GroenLinks een ideeënpartij is en aansluiting zoekt bij maatschappelijke bewegingen. Ten derde kreeg de gerichtheid op regeringsdeelname meer aandacht dan de eigen waarden en ideeën. Ook dat heeft het verhaal van GroenLinks vertroebeld.

Ten slotte merkt de commissie op dat GroenLinks (dat met haar groene en internationaal georiënteerde profiel toch al een buitenpositie inneemt) zich op erg veel verschillende onderwerpen wil profileren. Deze keuze mag inhoudelijk verdedigbaar zijn, maar de
accumulatie van veel verschillende standpunten waar steeds maar weinig kiezers zich in herkennen maakt de electorale basis wel erg smal. De partij doet er, als zij wil ontsnappen uit een electorale niche, goed aan consequent nadruk te leggen op haar kernwaarden, en
focus aanbrengen in de communicatie daarover na de verkiezingsnederlaag.

Aanbevelingen
Als GroenLinks weer een goed resultaat wil boeken moet:

•          er een bestuur worden aangesteld met de slagkracht, doorzettingsmacht en het politiek gewicht om een gelijkwaardige sparringpartner voor de Tweede Kamerfractie te zijn;
•          het debat over enkele beeldbepalende issues worden gevoerd zodat de partij weer eendrachtig naar buiten kan treden met een duidelijk verhaal;
•          de strategische aansturing van de partij op orde worden gebracht, zodat de partij slagvaardig kan optreden in de mediacratie van de 21e eeuw;
•          de partij zich omvormen tot open debatpartij, waarbij het bestuur de voorwaarden schept en de fractie het debat met de leden actief en zo tijdig mogelijk aangaat;
•          de partij inzetten op professioneel politiek personeelsbeleid: het scouten, werven, opleiden en begeleiden van politiek talent;
•          de partij haar lijsttrekker of, bij tussentijdse opvolging, fractievoorzitter in de Tweede Kamer voortaan kiezen via een referendum met meerdere kandidaten;
•          GroenLinks investeren in een onderscheidend profiel op de onbetwiste kernwaarden van GroenLinks: groen en links;
•          de partij kiezen voor een sterkere externe oriëntatie, door meer het contact te zoeken met de kiezer en met maatschappelijke organisaties.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten