Het vliegtuig van Scandinavian Airlines maakte een noodlanding vrijwel direct na de start, in
een bos (bij Stockholm). Het brak op de grond in drie stukken maar wonder boven wonder
brak geen brand uit en konden alle passagiers zich eruit redden.
De oorzaak was in de eerste plaats dat het toestel
onvoldoende ontijsd was. IJs op de vleugels is moeilijk te zien, maar ontijzen is van
levensbelang i.v.m. het profiel van de vleugels.
In dit geval kwamen tijdens de vlucht loslatende stukken ijs
terecht in de twee motoren, die bij dit type (DC 9) achteraan geplaatst zijn (en niet
onder de vleugels).
Pratt & Whitney motoren zijn hier echter in beginsel op berekend. De piloten reageerden adekwaat door gas terug te nemen. Maar door een technische aanpassing waarmee de
SAS-piloten niet bekend waren: ATR (automatic thrust restauration), werd automatisch de snelheid verhoogd!
ATR zorgde voor meer brandstof in de motoren, die
dat niet konden verwerken. Beide motoren verbrandden zichzelf.
De noodlanding gebeurde dus met uitgevallen motoren.
ATR is bedoeld als veiligheidsmaatregel, namelijk voorkomen dat het vliegtuig te weinig stuwkracht krijgt. Sommige piloten nemen gas terug boven bewoonde gebieden, ter beperking van de geluidsoverlast.
http://en.wikipedia.org/wiki/Scandinavian_Airlines_Flight_751 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten