Zowel het Koptische als het Cyrillische alfabet zijn
op het Griekse gebaseerd.
Ook het Latijnse alfabet vond zijn oorsprong in een
westelijke vorm van het Griekse.
Het Griekse schrift vertegenwoordigt een belangrijke
innovatie: het heeft namelijk klinkers.
De oudere schriften (Fenicisch, Hebreeuws en
Egyptisch) hadden alleen medeklinkers. Voor de talen die daarmee geschreven
werden werkte dat uitstekend omdat in die talen woorden die slechts één klinker
verschillen, meestal een verwante betekenis hebben. In het Arabisch is dat nog
steeds zo.
In nogal wat Indo-Europese talen zijn er echter veel
woorden die niet of nauwelijks verwant zijn en toch alleen een klinkerverschil
hebben.
De Grieken hebben dit opgelost door een aantal medeklinkertekens die in
hun taal niet nodig waren een andere betekenis te geven, namelijk als klinkers.
Zo waren bijvoorbeeld de ε en de η oorspronkelijk twee verschillende h-klanken
in het Semitisch, de α was een glottisslag, de υ komt van de w, en de ayn (die
een laryngaal voorstelde) werd een ο.
Oorspronkelijk was het Griekse alfabet evenals het
Fenicische linkslopend, dit wil zeggen dat het van rechts naar links werd
geschreven.
Daarna werd het ossenploegengewijs, dus afwisselend links- en rechts
geschreven; pas later zet zich de rechtslopende schrijfrichting door.
Tot in de 9e eeuw n. Chr. gebruikte men nog de huidige
hoofdletters, die zonder spatie of rustteken werden geschreven.
De uitspraak van het Oudgrieks kennen wij bij
benadering. Door de eeuwen heen is deze uitspraak sterk veranderd.
bron wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten