Het akelige van roeien is dat je met je rug in de vaarrichting zit. Je kunt dus niet zien of er hindernissen op je route zijn. Daaruit blijkt wel dat het vervoermiddel nooit bedoeld was om tochten mee te maken, alleen voor huis- tuin- en keukengebruik. Het aloude pieremegochel.
Intussen heeft de wedstrijdsport zich erover ontfermd. Het maakt niet uit wat het is, - als de mens maar kan spelen. Het ontwerp van de boot is aangepast om zoveel mogelijk snelheid te kunnen maken. Ook al is het nergens goed voor: citius, altius, fortius.
En dus razen op de Bosbaan in Amsterdam de boten twee kilometer heen en twee terug. Drs.P. maakte er een liedje op: “Heen en weer”.
Teneinde ongelukken te voorkomen is het water met drijvende lijnen en boeien in (genummerde) banen verdeeld. Ten overvloede is er in grotere boten een plaats ingeruimd voor een – lichtgewicht – stuurvrouw. Alleen: die kan door al die roeiers voor haar nauwelijks zien wat er verderop gebeurt! (foto)
Daar is nu dan toch eindelijk iets op gevonden: de stuurvrouw zit vòòrin de boot! Onbelemmerd uitzicht! Het maakt wel een aanpassing noodzakelijk want het is niet de bedoeling dat de laatste roeier, achteroverbuigend, tegen haar aan komt.
Nadeel is dat de stuurvrouw het contact met haar roeiers kwijt is. Dat contact, de coaching, kan in een wedstrijd van belang zijn. Ik heb al enkele van dergelijke boten gezien – maar verwacht niet dat de wedstrijdsport dat overneemt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten