woensdag 8 mei 2013

Dierenwelzijn en Waterleidingduinen (ingezonden)

Ree
                                                                                      
De  'kwestie' Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) vraagt al geruime tijd de aandacht.
Na een zeer ongelukkige periode van 'geen beheer', met name van harte aanbevolen door sommige politieke partijen in Amsterdam, is de huidige situatie en de ontwikkeling van de damhertenpopulatie in de AWD  inmiddels een reden tot grote zorg en kritiek geworden.
Zorg en kritiek die nu  geuit worden vanuit diverse 'partijen' binnen de Nederlandse bevolking.
Ik noem:

-         Enkele politieke partijen in Amsterdam en ook dier- en- natuur beschermende instanties denken de oplossing te vinden in de zogenaamde 'zelfregulering' van de natuur.
 
Maar wat is er 'natuurlijk en zelfregulerend' aan het plaatsen van  hekken  in de AWD? Hierbij moge nog worden opgemerkt dat deze maatregel op weerstand stuit vanuit de bevolking, een gegeven waar ook de politiek niet aan voorbij kan en mag gaan.  

   -      Ook de snelle toename van de damhertenpopulatie baart zorgen. Daar waar de damhertenpopulatie jaarlijks met 20% toeneemt, neemt de reeën populatie (nota bene de oorspronkelijke bevolking van de AWD) met 80% af.

***
 
Hierbij wil ik verwijzen naar de op 12 november 2012  uitgebrachte en aan de Staatssecretaris van Economische Zaken, Mevrouw Sharon Dijksma, overhandigde zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Hij staat hier.

De RDA wijst hierin op het feit dat Nederland het enige land is met wet- en regelgeving voor ALLE dieren, gehouden dan wel niet-gehouden dieren.

Ook meldt deze RDA zienswijze: "De huidige juridische verdeling in gehouden en niet-gehouden dieren voorziet niet in een tussencategorie. En dat wringt. Maatschappelijke discussies en politieke debatten laten zien dat een zgn. afblijfplicht voor niet gehouden dieren in een afgegrensde leefomgeving niet meer past in onze huidige maatschappelijke waarden en normen.

Een heroverweging van de categorieën waarin we de dieren indelen en een nadere duiding van onze verantwoordelijkheden en rollen ten opzichte van die verschillende categorieën is dus aan de orde".

 ***

Ik constateer dat met zoveel en zozeer uiteenlopende meningen het moeilijk is een goede en duurzame oplossing te vinden voor alle partijen, zowel voor mens als dier.
De laatste zin van bovengenoemde RDA quote is hierbij dan ook van groot, zo niet van cruciaal belang!

Er zou  een heroverweging moeten komen over de visie vwb. onze verantwoordelijkheden tov. niet-gehouden ofwel semi-wilde dieren
 
Het zou derhalve aan te bevelen zijn een commissie aan te stellen van onbevooroordeelde en onafhankelijke deskundigen.
Daarbij valt te denken aan een equivalent van de ICMO-Commissie ofwel Commissie Gabor (OVP).
Deze commissie zou een evaluatie volgens de in de RDA-zienswijze  geschetste kaders moeten uitvoeren. M.a.w. deze commissie moet kijken naar wetenschappelijke alternatieven alsook naar de morele opvattingen die kennelijk aan verandering onderhevig zijn.

Hiermee zou een onafhankelijk advies kunnen worden verkregen voor zowel wetenschappelijke alsook morele vraagstukken/issues mbt. dierenwelzijn. 
Tevens zou een dergelijke evaluatie mogelijkheden bieden tot het vinden van duurzame oplossingen die voor alle betrokken partijen aanvaardbaar zijn en een antwoord bieden op vragen die sterk leven binnen onze bevolking mbt. de zorgplicht van met name niet-gehouden dieren.
 
Damhert
 

1 opmerking:

  1. Faunabescherming spreekt van "een vrij afgewogen en acceptabel rapport".

    BeantwoordenVerwijderen