woensdag 8 mei 2013

Raad voor Dieraangelegenheden: Zorgplicht

Het rapportje  van de Raad voor Dieraangelegenheden is stilistisch geen hoogstandje, de titel wijst daar al op: 'Zorgplicht natuurlijk gewogen'. Veel staat er ook niet in, aan herhaling geen gebrek, maar het is ook weer niet helemaal niks. De grootste verdienste ervan is dat het de minister nadrukkelijk adviseert de samenleving te betrekken bij het oordeel over het beheer van wilde dieren.
De doorbraak is de sterfte in de  Oostvaardersplassen geweest: 
 
De natuurlijke sterfte als gevolg van verhongering van grote grazers in het Oostvaardersplassen-gebied werd bijvoorbeeld door ICMO2 als onnodig lijden beoordeeld, omdat de beheerder van dat gebied interventiemaatregelen (in de vorm van afschot van zwakke dieren) praktisch kan uitvoeren. De managementdoelstelling ‘natuurlijk beheer met zo min mogelijk ingrepen’ werd hierbij als niet voldoende beschouwd om op te kunnen wegen tegen het lijden van de dieren.
Als resultaat werd het als moreel onaanvaardbaar beoordeeld om niet in te grijpen bij dieren die in een dermate slechte staat verkeren dat zij daaraan naar verloop van tijd zullen sterven.
 
Faunabescherming* en in haar voetspoor de Partij voor de Dieren hebben daar een pijnlijk lesje moeten leren.
Nochtans stelt de Raad de belangen van mensen nadrukkelijk voorop, onder verwijzing naar het beruchte ‘rentmeesterschap’ (CDA); zelfs de ‘grondhouding’ (Lubbers) wordt geciteerd!
 
Daarbij tekent de Raad aan dat het rentmeesterschap – inhoudende dat de mens het recht heeft om dieren te houden, benutten en doden, het recht heeft om de levensruimte van dieren te beïnvloeden en de plicht heeft om in zijn handelen met de belangen van dieren rekening te houden – heden ten dage in Nederland een maatschappelijk breed gedragen grondhouding is.
Dat betekent dat het inperken van de zelfredzaamheid van dieren ten principale aanvaardbaar is wanneer dat bepaalde belangen van de mens dient. Of de compenserende interventiemaatregelen en de resterende welzijnsaantasting aanvaardbaar zijn zal per context afgewogen moeten worden.
(…)
Zo wordt bijvoorbeeld in de huidige situatie een potentiële welzijnsaantasting maatschappelijk geaccepteerd wanneer we dieren gebruiken als proefdier of voor de voedselproductie, maar ook wanneer we dieren bejagen, o.a. in het kader van verkeersveiligheid of ter bevordering van de biodiversiteit.
 
Het beste inzicht uit het rapport vind ik:
 
Daarnaast betekent de afwezigheid van een negatieve toestand nog niet noodzakelijk het bestaan van een positieve toestand. Dit is uitermate relevant, omdat de (Nederlandse) maatschappij er in toenemende mate op aandringt om te streven naar situaties waarin het dier zijn toestand als positief ervaart – ook wel positief dierenwelzijn genoemd. 
 
***
 
*
Faunabescherming werkte mee aan het rapport. Hoewel zij het (per mail) 'vrij afgewogen en acceptabel' noemt, vermeldt ze het niet op haar website.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten